De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1332 Aan Christoph von Utenheim
| |
[pagina 185]
| |
nomen, wilde ik om intussen niet opnieuw te klagen over mijn gezondheid en de ziekte waarmee ik maar al te goed bekend ben, aan uw wens tegemoetkomen; niemand van de stervelingen zou ik zo graag een dienst willen bewijzen. Ik ben door het boek dat u me toegestuurd hebtGa naar voetnoot2. eerlijk gezegd eerder heen gerend dan dat ik het nauwkeurig heb gelezen. In het werk De statu et officio episcoporum (Over de positie en de taak van de bisschoppen) zullen velen zich ergeren aan de eenvoudige stijl en het weinig verfijnde taalgebruik, omdat er in deze tijd bijna niets verkoopbaar is als het niet naar het parfum van de Muzen ruikt. Overigens bezat die kartuizer wel talent. Ook al is de verhandeling niet in foutloos Latijn geschreven, zij is toch helder. Maar wat het andere boek betreft leek mij de auteur bij zo'n omvangrijk onderwerp tekort te zijn geschoten, omdat er in de tekst van de evangeliën en de apostelbrieven, de boeken van de profeten, kortom in alle boeken van het Oude en Nieuwe Testament zoveel passages over herders voorkomen. Maar zelfs als hij in zijn behandeling op een of andere manier de overvloed aan materiaal succesvol had gecompenseerd, zou zijn onduidelijke stijl het aangename karakter van het werk gehinderd hebben. Ik weet in elk geval dat veel zaken die hij op grond van de openbaringen van Birgitta als serieus behandelt, nu bij alle geleerden de lachlust zullen opwekken. Zo sterk is de goedgelovigheid van de mensen afgenomen. Het werk van de bisschop van Beiroet,Ga naar voetnoot3. die ik al lang ken, is niet onwetenschappelijk maar smaakt te veel naar het kerkelijk recht. Daarom weet ik dat het nu in elk geval zeer veel mensen zal tegenstaan. Het is daarnaast trouwens vervelend en weinig verfijnd. Zodoende zal er nauwelijks iemand te vinden zijn die het voor eigen risico drukt. Als Uwe Hoogheid het liever voor eigen risico zou willen uitgeven, zou het niet verstandig zijn dat ik vanwege allerlei verdenkingen bij beide partijen een voorwoord aan het werk toevoeg. De aanhangers van Luther zouden morren, omdat ik de zaak van de paus zou steunen. De tegenpartij zou mij ervan verdenken, dat ik de bisschoppen en de priesters heb willen bekritiseren. De hartstochten van beide partijen zijn zo hevig, dat ik niet verder betrokken wil raken bij een zaak die zoveel onrust teweegbrengt. Ik wacht af waar de sympathie en de gezindheid van deze paus naar uitgaan. Als blijkt dat hij zich werkelijk tot Christus | |
[pagina 186]
| |
richt, zal ik hem met al mijn krachten helpen, voor zover ik, zo'n onbeduidend persoon, tenminste tot iets in staat ben. Ik heb besloten hier nog tot maart te blijven, want noodzaak dwingt mij ertoe. Vrije tijd zal ik intussen niet hebben. Want ik heb onder andere de werken van de heilige HilariusGa naar voetnoot4. met veel moeite uitgegeven en, als Christus mij de kracht geeft, zal ik een boek over de methode van preken afmaken.Ga naar voetnoot5. De voortreffelijke prelaat, bisschop John van Rochester, vraagt mij in talrijke brieven dringend om dit werk dat ik al lang geleden heb beloofd, en doet daarbij een beroep op onze oude vriendschap en op zijn niet aflatende en voortdurende genegenheid voor mij. En dan komen er nog een paar andere dingen bij. Wat in uw brief herhaaldelijk voorkomt (‘Uw vriend, die niet zijn eigen baas is’) bezorgde mij bij het lezen veel verdriet, want ik vermoed dat Uwe Hoogheid door een slechte gezondheid wordt gekweld. U bent mij daarom wel dierbaarder, maar ik zou liever willen dat u opgewekter was. Want terecht zegt men, dat wederzijdse genegenheid van mensen soms door gemeenschappelijke ellende tot stand komt.Ga naar voetnoot6. Overigens verdien ik meer ellende, terwijl u, integer als u bent, van alle rust zou mogen genieten. Maar zo is de wet van het menselijk bestaan: of we willen of niet, ons armzalige lichaam raakt verzwakt en deze verblijfplaats stort in. Toch is dit niet zo bezwaarlijk voor mensen als u, zeer geachte bisschop, bij wie het hart altijd vanwege hun heilige levenswandel in Christus bloeit. Met hem wil Paulus dichter verbonden en van de last van het lichaam bevrijd worden.Ga naar voetnoot7. Wat is dit leven, zelfs als het buitengewoon goed uitpakt, in vergelijking met de eeuwigheid anders dan een ogenblik? Wat is trouwens de reden om een lang leven te wensen anders dan dat men lange tijd zoveel mogelijk mensen zou kunnen helpen? Ik stuur Uwe Hoogheid een exemplaar van Luthers De quatuordecim spectris,Ga naar voetnoot8. dat heel goed ontvangen is, ook door hen die op alle mogelijke manieren zijn leer bestrijden. Want hij schreef dit boek voordat de zaak in zo'n waanzin is ontaard. Was die man maar even krachtig door raadgevingen van zijn vrienden tot meer gematigd optreden aangespoord als hij door vijandigheden van enkele lieden in woede kon uitbarsten. Maar indien hier ook | |
[pagina 187]
| |
maar enig kwaad schuilt, weet u in uw wijsheid het goud uit de mest te verzamelen. Ik ken het karakter en het talent van deze paus, ook omdat ik persoonlijk met hem ben omgegaan. Ik twijfel er niet aan dat hij in de gewoonten van de kerk veel zal verbeteren: namelijk de mateloze willekeur aan dispensaties en de onafzienbare hoeveelheid prebenden. Hij zal de clerus een verzorgde kleding voorschrijven, niet tolereren dat iemand van hen in het openbaar misdaden begaat en hen dwingen vaak de mis op te dragen. Deze zaken betekenen een stap vooruit voor de uiterlijke vorm van de godsdienst, maar ik weet niet of hierin de kracht van de ware godsdienstigheid is gelegen. De paus zal in de positie verkeren dat iedereen naar zijn woorden luistert vanwege het gezag van de keizer, aan wie hij in alle opzichten met zijn pausschap tegemoet zal komen. De kardinalen, zelfs degenen die hem slecht gezind zijn, zullen dit verborgen houden en hem accepteren, zolang hij de heerschappij van de Heilige Stoel, die al een tijd verzwakt is, versterkt. Deze paus zal niet lang leven en zijn opvolger zal naar eigen goeddunken handelen. Mij bevalt het helemaal niet dat het primaat van die Stoel wordt opgeheven, maar ik zou wensen dat zijn leer zo was, dat deze licht geeft aan allen die naar de vroomheid van het evangelie streven, terwijl hij met het verkeerde voorbeeld al heel wat eeuwen openlijk heeft verkondigd wat volledig in strijd is met de leer van Christus. Het ga u goed, voortreffelijke bisschop. Bazel, 1523 |
|