De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1328 Van Guillaume Budé
| |
[pagina 175]
| |
ken konden zitten, vanaf het spreekgestoelte in binnen- en buitenland beluisterd worden en als het ware vanaf een hogere positie hun aanzien beschermen. Dit betekent raad geven in de stad en bij de hoogste hoven, bij de vergaderingen aan het hof laten zien wat men waard is en tegelijk naar vermogen een machtige vorst terzijde staan. Want de uitoefening van deze taak bestrijkt een breed gebied. Bij mij is dit zelfs nog groter, omdat ik al eerder gemakkelijk toegang had tot het meer gesloten hof, wanneer dat wenselijk leek. Maar een pas ontstane ziekte, die denk ik voortkomt uit die oude gemene kwaal, maakt dat ik mij niet in deze eervolle functie kan bewijzen. Dit jaar begon taai slijm gemengd met gal naar mijn ingewanden te stromen. Dat veroorzaakte daar zoveel buikkramp en heftig braken, dat niemand mij nog een langer leven durfde te beloven of mij nu er althans van kan overtuigen.Ga naar voetnoot3. En nu wens jij me geluk met het vertrek van een ziekte, terwijl die juist toeslaat. Toen ik je brief kreeg, was de kwelling volop aan de gang en ik was luidkeels aan het roepen zoals ieder ander die niet kleinzerig is. Daags daarna heb ik je brief geopend en met zeer veel genoegen gelezen, hoewel ik mij nog ellendig voelde. Dat daags daarna is vandaag. Daarom verlang ik nu niets liever dan dat ik met de welwillende gunst van de koning hierna een comfortabel leven mag leiden, dat wil zeggen weer op krachten mag komen, althans goeddeels. Want dit ambt van mij is maar een halve functie. De uitoefening verplicht slechts twee collega's een kwartaal aan het hof te verblijven. Vanwege mijn gevorderde leeftijd en mijn aangetaste gezondheid verlang ik naar deze omstandigheden, of liever gezegd daar vraag ik om, in plaats van naar de grootste weldaad of een andere taak. Voor het hof kan ik de redenen voor mijn verlof onvoldoende aannemelijk maken. Want mijn gezicht vertoont een onbetrouwbaar en bedrieglijk uiterlijk en ondersteunt mijn verlangens en de redenen die ik opgeef, niet. Dit heeft steeds aan mijn klachten en verontschuldigingen afbreuk gedaan. Als je schrijft dat je mij bedankt hebt vanwege het vrijgeleide van de koning, heb ik nog niet begrepen waar dit betrekking op heeft. Want daarna is je ook een tweede vrijgeleide toegestuurd en ik weet niet wat daarmee gebeurd is. Onlangs verlangde de situatie dat ik als hoffunctionaris in de stad was, omdat de koning er al lang verbleef. Dit verliep gunstig voor mij. Want ik verwacht dat deze bezigheden tot mijn functie zullen behoren, juist alsof zijn gevolg in het buitenland zou zijn. De koning steunt je goede naam, omdat hij enkele werken van jou in onze taal heeft laten vertalen en ze steeds leest, zoals hij onlangs tegen me zei. Maar wat KonradGa naar voetnoot4. je over het Griekse woor- | |
[pagina 176]
| |
denboekGa naar voetnoot5. heeft verteld, bevestig ik zelf niet en ontken ik evenmin. Ooit was dit bij me opgekomen. Het schrijfwerk schrok me echter af. Want de manier waarop ik begonnen was, bleek een enorm karwei en toch was de wetenschappelijke arbeid niet zozeer onuitvoerbaar als wel zeer omvangrijk, tenminste na het werk aan de noten dat ik al lang geleden had afgesloten. Want met de meeste onderdelen ben ik zo begonnen, dat ik mij wellicht bij de voltooiing niet meer zo hoefde in te spannen. Maar ze waren verspreid, ongeordend en stonden op allerlei plaatsten, zodat ze na mijn overlijden mijn opvolgers weinig van dienst zullen zijn. Om te verhinderen dat ik voor dit werk tijd zou kunnen vinden, zijn mijn taken aan het hof uitgebreid met het ambt van prévôt des marchands in deze stad. Dit past bijna net zo goed bij mij als de krijgsdienst of de handel bij de beoefening van de humaniora passen. Dezelfde functie heeft mij al meer dan vier maanden beroofd van studie, rust en vreugde, zodat ik nu een hekel aan mijzelf heb, gedreven en gekweld als ik ben door ongebruikelijke problemen. Terwijl inmiddels de stad door de vlucht van burgers voor de pest, die hier heftig woedde, bijna ontvolkt was, ben ik met enkele collega's hier achtergebleven omdat mijn functie daartoe verplichtte. Zodoende heb ik in deze drie maanden maar een paar dagen, als de gelegenheid zich voordeed, de nacht doorgebracht op mijn landgoed Saint-Maur, waar ik mijn personeel naar toe gestuurd had. Daar komt het ambt bij van meester van de verzoekschriften aan de koning - deze eervolle functie heb ik namelijk onlangs gekregen, terwijl ik eerder tot hoofd van de bibliotheek van de koning was benoemd,Ga naar voetnoot6. een functie met niet minder voordelen. Deze twee taken botsen bij mij niet met elkaar. Maar de eerstgenoemde functie verlangt andere bezigheden, die even weinig met die van vroeger overeenstemmen, zoals rechtszaken ver afstaan van hen die naar vreugde verlangen en zoals de geschriften van onze tekstgeleerden niet in overeenstemming lijken met hun moeite voor goed taalgebruik. Beide functies heeft de koning mij tijdens mijn afwezigheid gegeven. Laten de mensen niet denken dat ik een succesvolle baantjesjager ben of erg op macht belust. De eerste functie had mij uit mijn huis geroepen en ten slotte in het gevolg van het hof opgenomen. Maar toen ik een keer naar huis was teruggegaan en dolgraag mijn personeel wilde zien, stuurde de koning mij vanuit Lyon de benoemingsbrief voor mijn ambt. Het is een functie die niet alleen goed betaald wordt, maar vooral gewild is en die ook de togadragers | |
[pagina 177]
| |
van het hof ambiëren. Toch had ik daar intussen geen aanhanger die ik succesvol benaderd had of die zichzelf aanbood. Bij deze eervolle functie kwam nog een brief die dezelfde koning mij schreef. Deze vormt inderdaad een duidelijke aanwijzing voor zijn betrouwbare en oprechte vrijgevigheid en voor zijn gunstige gezindheid tegenover mij. Een van de acht collega's die ook een bisschopsambt vervulde, was onverwacht aan het hof overleden, toen hij van een gezantschap terugkeerde.Ga naar voetnoot7. Toen ik mij daarna naar het hof had begeven om de koning te bedanken (het hof was intussen dichterbij gekomen, waardoor mijn reis flink werd verkort), en ik daar ook tegelijk de voorgeschreven eed met de gebruikelijke woorden uitsprak (want volgens de regels ontvangen zij die hun ambt aanvaarden, niet eerder betalingen), keerde ik naar Parijs terug om tot de Hoge Raad toegelaten te worden na daar eerst dezelfde eed afgelegd te hebben. En zie: daags voor mijn komst kreeg ik het bericht van mijn stedelijke functie van prévôt, die zonder dat ik het verwachtte met enorm veel enthousiasme van de burgers aan mij opgedragen was. Ik weet niet of het met een gunstig voorteken gebeurde, want ik ben daar zoals men zegt op een Ilias van rampen en angsten afgestormd en gestoten.Ga naar voetnoot8. Maar het gezag en de macht van de vorst, die daarna naar dezelfde stad kwam, weerhielden mij ervan die eer op een ongeschikt en moeilijk tijdstip te weigeren. Daarom kun je van mij niets verwachten voor de gemeenschappelijke zaak van de humaniora en al helemaal niet voor een verkorte versie van het woordenboek. Er is trouwens beslist niets dat ik liever en met meer plezier en snelheid zou aanpakken, als ik er maar tijd voor had. Later zal ik wellicht zien welke passende inspanning ik naar vermogen kan leveren, als ooit de voorzienigheid mij naar mijn gevoelen royaler zal behandelen en als tegelijk de huidige tijd het toestaat, die naar ik vrees ooit door het onheil van oorlogen zal opvallen. Laat het niet Gods wil zijn dat ik dit voorspel. Het ga je goed. Parijs, 14 december Deloynes heeft bij zijn bezoek aan mij je brief gelezen. Hij zei dat hij een brief van je gekregen had met bijna dezelfde inhoud.Ga naar voetnoot9. Hij zal je binnenkort terugschrijven. Opnieuw vaarwel, jij die je voor de humaniora met ongekende voorbeelden bijzonder verdienstelijk hebt gemaakt. |
|