1323 Aan Ferdinand van Oostenrijk
Bazel, 29 november 1522
Erasmus van Rotterdam aan Ferdinand, broer van keizer Karel
Ik groet u nederig, zeer doorluchtige vorst. Om Uwe Hoogheid, die druk bezet is met talrijke en lastige bezigheden, niet langer op te houden: naar ik meen herinnert u zich die Erasmus, wiens boek De principe u zo goed was te lezen en aan te bevelen.Ga naar voetnoot1. Op het ogenblik vraag ik u niets anders dan, als ik het verdien, uw sympathie voor mij te behouden, in het bijzonder in deze verreweg woeligste tijd. Ik vraag dit alleen maar om te bereiken dat met uw bescherming de humaniora en de kracht van de leer van het evangelie bij hen die de naam van Christus belijden, van dag tot dag steeds sterker worden. Want ik ambieer geen ambten of betalingen, omdat ik beslist tevreden ben met mijn nederige positie en mijn sobere levensstijl, maar verlang naar de roem van Christus. Uwe Doorluchtigheid wijdt zich daar evenzeer aan en u kunt deze verder bevorderen. Ik heb in elk geval, voor zover ik kon, tot nu toe met oprechte trouw en een zuiver geweten voor de bevordering hiervan mijn best gedaan.
De afgelopen maanden heb ik de Paraphrasis in Matthaeum, waarmee ik op aandringen van MatthäusGa naar voetnoot2. kardinaal van Sion begonnen was, aan de onoverwinnelijke keizer Karel, uw broer, opgedragen. Deze heeft mij een zeer vriendelijke brief geschreven, die paste bij zijn zachtmoedigheid, en daarin verzekerd dat deze publicatie van mij hem zeer welgevallig was. Nu heb ik de Paraphrasis in Johannem onder handen, waartoe ik mij op aansporing van talrijke personen heb gezet, vooral van de kardinaal van MainzGa naar voetnoot3. en de uitmuntende prelaat John, bisschop van Rochester in Engeland, een man van onvergelijkelijke godsdienstigheid en geleerdheid. Want dit evangelie heeft meer onduidelijke passages dan de andere, niet alleen vanwege de verhevenheid van de goddelijke zaken die het behandelt, maar ook vanwege de raadsels van de taal waarin het gehuld is. Ik heb besloten dit werk in zijn geheel aan u op te dragen, want u belijdt niet alleen de leer van het evangelie, wat anderen ook doen, maar u wilt het ook bestuderen en verlangt het in uw leven en handelwijze tot uitdrukking te brengen. Meer mensen zullen verder uw zeer goede voorbeeld navolgen, hoop ik, als uw vroomheid en uw toegewijde voorliefde voor de heilige schrift aan iedereen bekend zijn.