De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1320 Van Herman Lethmaet
| |
[pagina 163]
| |
Om eerlijk te zeggen heb ik mijzelf niet tegen mijn zin tussen hen geplaatst. Weet je waarom? Omdat ik natuurlijk op buit uit ben. Zodra ik de vette buit binnen heb, ligt het in mijn bedoeling, beste Erasmus, naar de muzen terug te keren, hoewel het nu juist aan het hof met mij en de muzen niet slecht gaat. Maar als de hoop op buit mij bedriegt, zal ik in elk geval werkelijk bereikt hebben, wat voor mij een tweede reden was het hof te volgen, namelijk om ervaring te krijgen met de gewoonten, bezigheden, de aard en vooral de intriges van het hof. Intussen raak ik goed bekend met het grootste deel van de wereld. Juist dit dacht en hoopte ik aan het hof te kunnen bereiken. Want daar kon men de wereld, zo groot als hij is, met zekerheid als vanaf een hoge uitkijkpost aan alle kanten via alle volkeren en alle talen nauwkeurig aanschouwen. Intussen zie ik ook uitstekende voorbeelden om lastige zaken aan te pakken. Want één Athenaeus, één Plinius leveren een groot deel van de verzamelde kennis van de kunsten en indien je de menselijke samenleving met boeken vergelijkt, is zij werkelijk een levend boek; dan levert één hof verreweg het grootste deel van de onmetelijke kennis om met kwesties om te gaan. Wie, vraag ik, wie zou niet door zulke prachtige zaken aangetrokken worden? Vooral als men bovendien wordt uitgenodigd en ook als dat op eervolle wijze gebeurt en men de uitnodiging krijgt van de voorzitter van de Hoge Raad en zelfs de belangrijkste persoon van het hele keizerlijke hof? Maar stel dat ik van alle voordelen die ik heb opgenoemd, beroofd word. Als ik alleen maar aan het hof kan bereiken dat ik naar Engeland word afgevaardigd en wel om daar de belangen van dit rijk te behartigen, zal ik nooit spijt van mijn daad hoeven hebben. Naar mijn mening is het niet erg moeilijk te bereiken waar ik bijzonder naar verlang, namelijk om met het geleerde hof van een geleerde koning kennis te maken. Je weet nu wat mijn plan is, grote Erasmus. Nu is het jouw beurt mij in de onzekerheid van mijn leeftijd met jouw advies te steunen. Want eerlijk gezegd ben jij verplicht aan de mensen van mijn leeftijd, dat wil zeggen allen die de fase van de jeugd doorlopen hebben en dat deel van de letter van PythagorasGa naar voetnoot4. bereiken waar deze zich splitst, dat je als de enige en echte OdysseusGa naar voetnoot5. van onze tijd ons herhaaldelijk je commando laat horen. Want dat is verreweg het gevaarlijkste moment van ronduit alle kwesties die zo moeilijk, zo uiteenlopend en zo ingewikkeld op de mensen in hun leven afkomen. Minder erg was het moment waarop LucianusGa naar voetnoot6. verscheurd werd tussen on- | |
[pagina 164]
| |
derwijs en beeldhouwkunst en Heracles zelf tussen deugd en genoegen, zoals CiceroGa naar voetnoot7. dit ontleent aan Prodicus. Ik heb voor dit verhaal dikwijls grote bewondering gehad, maar nu begon ik het voor het eerst te begrijpen, nadat ik de school en de tocht die mij door mijn leraren was voorgeschreven, had verlaten en bij de driesprong was blijven staan. Ik was aan mijn eigen beslissing overgelaten, uitermate onzeker welke kant uit te gaan, totdat jij mij als het ware met je vinger de weg wijst die ik moet inslaan. Dit is wat ik je smekend vraag, voorovergebogen voor je heilige knieën. Moge Christus jou lang en gezond laten leven tot voordeel van ons, de humaniora en de heilige schrift. Gent, 12 november Herman Lethmaet uit Gouda Zou je mijn hartelijke groeten willen overbrengen aan Baer, Beatus en Glareanus? Het ga je goed. Aan Erasmus, vorst van de humaniora, Bazel |
|