1314 Aan Huldrych Zwingli
Bazel, [3?] september 1522
Ik groet je. Zeer erkentelijk ben ik je vanwege je sympathie en die van jouw stad voor mij. Ik wil een burger van de wereld zijn, met iedereen bekend of liever ieders gast. Mocht ik maar in de hemelse stad opgenomen worden, want daar richt ik mij op, nu ik herhaaldelijk met zoveel ziektes kamp. Ik zie niet waarom ik wat jij aanbiedt na moet streven. Ik weet zeker dat de keizer mij gunstig gezind is. Het hele college van kardinalen staat aan mijn kant. Er bestaat geen enkel gevaar behalve dat van enkele onstuimige jacobijnen.Ga naar voetnoot1. Ook jouw stad zou hen niet kunnen verhinderen om wat ze maar willen, tegen mij en mijn boeken als kritiek te gebruiken.
Vadianus bevalt mij evenzeer nu ik hem gezien heb als toen ik hem eerder las.Ga naar voetnoot2. Niemand is oprechter dan hij. Ik ontving hem met een kort gesprek. Want dat vereiste mijn gezondheidstoestand, die maaltijden vermijdt. Binnenkort zullen we zien welke kant het christendom opgaat. We hebben een paus die theoloog is. Ik zal voor zover deze tijd het toelaat en zolang ik leef, mij voor de zaak van Christus inzetten. Jij strijdt, mijn beste Zwingli, niet alleen dapper maar ook verstandig. Christus zal geven dat je strijd ook succesvol is. Het ga je goed.
Bazel, [3?] september 1522
Je oprechte vriend Erasmus
Aan de zeer waakzame pastoor Huldrych Zwingli te Zürich