De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1311 Aan John Fisher
| |
[pagina 150]
| |
bij mij terugkomen. Eerst een zware verkoudheid met koorts, daarna een niersteen. Telkens als hij terugkomt - hij komt bijna om de vier dagen terug -, zo dikwijls lijk ik te moeten sterven. Bij de laatste afscheiding, de hevigste van alle, is mijn maag zo van streek geraakt, dat hij zich niet vanzelf kan herstellen. De slapheid blijft, er volgde een lichte koorts, mijn arme lichaam raakt door diarree van dag tot dag meer verzwakt. Het schijnt een verzwakking van de oude dag te zijn. Mijn moeilijkheden worden enigszins vergroot door een hardnekkige samenzwering van een paar dwazen tegen mij. Het laatste deel van het toneelstuk wordt nu in Rome opgevoerd. Dominicanen hitsen een zekere Zúñiga uit Spanje tegen mij op, die tot in het waanzinnige op roem uit is en zich schaamteloos gedraagt. De zaak hangt van de gezindheid van deze paus af. Wat voor iemand hij vroeger geweest is, weet ik; maar hoe hij zich met zo'n groot ambt zal gedragen, weet ik niet. Wat ik alleen weet: hij is een volledige scholasticus en de humaniora bepaald niet welgezind. Hoe vriendelijk en vasthoudend hij van aard is, weet ik en ben ik niet vergeten. Over het te behandelen onderwerpGa naar voetnoot3. dacht ik al een paar dagen na, toen je brief arriveerde. Ik zal het met alle kracht doen, als ik mij elders heb gevestigd. Want mijn gezondheidstoestand dwingt mij van woonplaats te veranderen. In talrijke brieven word ik naar Rome uitgenodigd. De kardinaal van SionGa naar voetnoot4. belooft mij al herhaaldelijk naast reisgeld een jaargeld van vijfhonderd dukaten. Maar de Alpen en de Apennijnen schrikken mij af, en ik weet niet of het veilig is daaraan mijn zwakke lichaam toe te vertrouwen. Men verwacht mij ook in Frankrijk. De koning heeft mij vol vreugde een vrijgeleide gestuurd. Maar ik zou liever willen dat de vorsten eerst vrede gesloten hadden. In Brabant heerst veel onrust in verband met Luther.Ga naar voetnoot5. De zaak is toevertrouwd aan degenen die mij niet vanwege Luther, maar erger dan Luther haten. Mijn hart moet niets van tweespalt hebben. Toch dien ik, wat ik ook maar van plan ben, snel te handelen. Ik zal zorgen dat je weet wat dit zal zijn. Nergens zou ik de winter comfortabeler doorgebracht hebben dan hier omdat van alles nog rijkelijk voorhanden is. Maar de wijnen van deze streek passen niet bij mij. Luis Vives brengt je deze brief. Ik denk dat je uit zijn geschriften weet wat voor iemand hij is. Wat overblijft, zul je in een gesprek met die man vernemen. Hij behoort tot de groep van mijn vrienden. Je vriend RobertGa naar voetnoot6. doceert | |
[pagina 151]
| |
in Tübingen Grieks en Hebreeuws voor een heel ruim salaris. Reuchlin is ons naar de hemel voorgegaan. Ik heb hem opgenomen in de groep van goden in de Colloquia,Ga naar voetnoot7. die deze zomer zijn verschenen. Ik wens je, eerwaarde heer, het beste. Moge ons aller Heiland je een lang en gelukkig leven bezorgen. Heb de goedheid deze arme man in je gebeden bij hem aan te bevelen. Bazel, 1 [september] 1522. Erasmus, je zeer toegenegen Aan de eerwaarde vader in Christus John, bisschop van Rochester, in Engeland |
|