De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1305 Aan Petrus Mosellanus
| |
[pagina 138]
| |
vroeg, en wonderbaarlijk angstig, als de situatie vastberadenheid verlangde. De mensen uit Leuven en enkele monniken, Aleandro en Marino,Ga naar voetnoot6. hebben de ergste dingen tegen mij bedacht, maar tot nu toe zonder resultaat. Ik heb de steun van de keizer - daar ben ik heel zeker van -, van de koning van Engeland en bijna alle kardinalen in Rome. Toch zouden zij allemaal willen dat ik Luther aanval. En hoewel ik de zaak van Luther niet goedkeur, zijn er desondanks veel redenen waarom ik alles liever zou willen dan deze taak op mij te nemen. Daar komt nog bij dat aanhangers van Luther meer zonden begaan dan Luther zelf. Ik zie dat er met beide partijen niets te beginnen is. Ik zou niet willen, als dat al zou kunnen, dat de goede dingen van Luther vanwege enkele fouten verloren gaan. Zij die aan de andere kant staan, moet men niet met dezelfde uitgangspunten vergelijken. Je vertalingGa naar voetnoot7. kon ik alleen maar beoordelen door de teksten te vergelijken en daar had ik helemaal geen tijd voor. Zelfs nu rest mij geen tijd. Als mij enige rust gegund wordt, zal ik mijn plicht nakomen. De rest zullen we bij onze ontmoeting bespreken. Het ga je goed. Bazel, 8 augustus 1522 |
|