De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1303 Van Juan Luis Vives
| |
[pagina 121]
| |
ervaring hebben. Het zal dan niet moeilijk zijn een indexGa naar voetnoot2. samen te stellen. Daarover heb je al in een andere brief geschreven, die GeorgGa naar voetnoot3. heeft gebracht. Laat me weten wat je wilt dat ik met het handschrift uit Keulen doe.Ga naar voetnoot4. Want het zal voor mij niet veel nut meer hebben, tenzij wellicht in de toekomst om het werk opnieuw met verbeteringen uit te geven. Ik zou het opnieuw met de oude handschriften van Augustinus willen vergelijken. Schrijf me uitvoerig wat hierin jouw wensen zijn. Wat het geld betreft laat ik de hele zaak aan jou en Froben ter beoordeling over. Je weet zelf dat ik daar niet op uit ben. Toch moet men in deze zware tijden leven, en dat in een gebied waar de kosten hoog zijn en inkomsten, voor zover die bij een ontwikkeld persoon passen, ontbreken. Als Froben mij wat stuurt, moet hij ervoor zorgen dat ik het via een betrouwbaar iemand en zonder uitstel krijg. Meer zeg ik er hier niet over om te voorkomen dat je vermoedt dat mijn handelwijze, waarover jij je ook in de uitgaven van je werken hebt uitgesproken, is veranderd. Maar maak dat je ook aan je zelf denkt. Je weet wat je mij geleend hebt, toen we hier waren. Ik kom nu bij je brief,Ga naar voetnoot5. die ik drie of vier dagen geleden kreeg en die door jou daags na Drievuldigheidszondag geschreven en naar mij vanuit Antwerpen verzonden was. Want die manGa naar voetnoot6. aan wie jij me vraagt mijn werk mee te geven, heb ik niet gezien en hij is hier nog niet gekomen. Pieter Gilles schreef ConradusGa naar voetnoot7. dat hij langs allerlei omwegen pas zo laat naar je zou terugkeren, dat de kwestie naar mijn mening op het ogenblik niet langer uitstel verdraagt. Karl,Ga naar voetnoot8. die in het bijzijn van Georg zei dat hij zou vertrekken, weet niet zeker wanneer hij weg zal gaan. Daarom heeft Conradus deze man, Johann Andernach,Ga naar voetnoot9. ingeschakeld en met hem een overeenkomst gesloten, zoals je denk ik uit zijn brief te weten zult komen. Want ik had geen gelegenheid iemand te zoeken en voor zo'n overeenkomst te zorgen, omdat ik door het laatste deel van mijn werk en door het herzien en verfraaien van mijn voorwoorden volledig in beslag genomen word. Bovendien laat mijn gezondheid te wensen over. Over Zúñiga heb ik lang niets gehoord. Ik hoop dat het je niet aan sympa- | |
[pagina 122]
| |
thie zal ontbreken die je verdient door je studies, je talent, je eruditie en je deugdzaamheid. Via Georg heb ik jou het werkje van CarranzaGa naar voetnoot10. toegestuurd, maar ik zie dat het al bij je aangekomen is. Een stuk van je brief zal ik bij gelegenheid aan doctor JoostGa naar voetnoot11. laten zien. Ik zou dat ook gedaan hebben, als jij mij daartoe niet had aangespoord. Je verzoekt me een of andere brief aan MauriceGa naar voetnoot12. te overhandigen. Ik heb die jongeman van je niet gezien en evenmin een andere brief dan die jij me gestuurd had. Ik twijfel er niet aan dat Pieter Gilles heeft gezorgd voor wat jij me opdroeg. Maurice verblijft in Engeland. Je hebt hier twee brieven van W. Thale, die heel graag van je wil weten of de brief, die hij je in de vasten heeft gestuurd, je bereikt heeft. Je krijgt de groeten van Van Craneveld, Laurijn en mijn en jouw vriend Fevijn. Ook van Wouters, lid van de raad van Vlaanderen, en van mijn vriend Ruffault, die jouw zaakGa naar voetnoot13. niet vergeten is en zelfs vandaag zijn vader hierover een brief heeft geschreven. Je kunt, als je dat een goed idee vindt, de bode bij zijn terugkeer enkele gedrukte exemplaren meegeven om ze mij te bezorgen. Breng van mij aan jouw en daarom ook aan mijn vrienden ginds de groeten over, vooral Froben en zijn hele gezin. Het ga je goed, Leuven, 14 juli 1522 Dezer dagen kreeg ik twee brievenGa naar voetnoot14. van More, waarin hij meedeelt dat hij het heel goed stelt, de hemel zij gedankt. |
|