De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1298 Van hertog Georg van Saksen
| |
[pagina 106]
| |
strijdvaardige geest tot hem gekomen is.Ga naar voetnoot2. Ook als dat boekje van de koning met uw geschriften wordt vergeleken, leidt men dat eenvoudig van de schrijftrant af. Hoe het ook zij, wij hopen dat dit werk, dat onder de naam van zo'n machtige en geleerde koning is uitgegeven, beslist veel gezag zal hebben tegenover de onbenullige stellingen, die Maarten Luther al enkele jaren onder het volk heeft verspreid. Wij zijn er ook stellig van overtuigd dat deze kwestie er zeer veel baat bij zou hebben, als u, die evenzeer door uw geleerdheid als door uw bedrevenheid in spreken en schrijven ver boven de anderen uitsteekt, naar dit strijdperk zou afdalen. Want enkele dagen geleden zijn er opnieuw in onze Duitse taal twee boekjes van Maarten Luther verschenen.Ga naar voetnoot3. Op de titelpagina van een daarvan noemt hij zichzelf Ecclesiastes, prediker. Beide werken sturen wij naar u toe. Daarin heeft Maarten over de kerkelijke sacramenten en de gezagsdragers van de kerk naar onze mening zo smerig, onbehoorlijk, schaamteloos en roekeloos geschreven, dat er nauwelijks iets te schrijven valt dat smeriger, onbehoorlijker, schaamtelozer en roekelozer is. Welnu, zeer geleerde Erasmus, wend omwille van de liefde voor Christus alle krachten van uw uitmuntende talent voor deze kwestie aan. Richt alle energie van uw spreken en uw schrijven hierop om uiteindelijk zo'n schaamteloos en onbezonnen iemand zo de mond te snoeren, dat hij vervolgens niet zo ongestraft en brutaal in heilige zaken van zijn onbezonnen en heiligschennende verwaandheid misbruik maakt. U zult beslist een daad verrichten die de almachtige God welgevallig is, voor het christendom niet zonder nut, maar eerder gunstig en die u roem bezorgt en voor ons van alle zaken het meest welgevallig is. Daarmee zult u vooral de gemoederen gunstig stemmen van alle mensen die het beste met het christendom voorhebben, en zult u uw naam voor het nageslacht onsterfelijk maken. Het ga u goed, neem onze aansporing ter harte en blijf ons erkentelijk, zoals u doet. Uit ons kasteel in Dresden, op woensdag de 9e juli van het jaar 1522 Van het origineel zo overgeschreven, Georg, hertog van Saksen, eigenhandig |
|