De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355

1293 Aan Bonifacius Amerbach
Bazel, 24 juni 1522

Gegroet. Ik wens dat alles voor jou, beste Bonifacius, heel voorspoedig verloopt, maar toen jij daarheen^1. ging, kreeg ik een angstig voorgevoel. Maar tegen God, dat wil zeggen jouw beslissing, en je genegenheid voor Alciati durfde ik mij niet te verzetten.^2. Niets is belangrijker dan het leven. Beter is het met allerlei gevaar terug te keren dan daar te blijven en om te komen. De hele wereld schijnt op een belangrijke verandering af te gaan. Als dit gebeurt, zal het recht wellicht in onrecht veranderen. Zorg vooral, beste Bonifacius, dat je in leven blijft en gezond bent, want ook Achilles is het schimmenrijk niet bevallen.^3.

Ik begon lichamelijk weer op krachten te komen. Maar veel andere zaken zitten mij dwars, het meest van alles het gerucht^4. dat via de kartuizers is verspreid, namelijk dat Pieter Gilles gevangen zou zijn genomen, omdat hij een

1. Avignon.

2. Vgl. Handelingen 5:39.

3. Vgl. Homerus, Odyssee ii, 475-476 en 489-491.

4. Het gerucht was vals, maar Gilles wilde geen verdenkingen op zich laden.

[p. 99]

aanhanger van Luther is. En daar komt mijn dienaar^5. met een brief die geen slecht nieuws bevat. Intussen had ik een andere dienaar^6. op weg gestuurd. O, wat een tirannie van monniken en wat ben jij gelukkig! Vanwege het evangelie vindt hier een wonderlijk oproer plaats.^7. Maar hier moeten we persoonlijk over spreken. Zorg jij er alleen maar voor dat ik je zie. Je merkt de onrust in de wereld. Voor Alciati moet je namens mij de rol van een brief vervullen.^8. Ik acht hem hoger dan wie dan ook.

Ik heb dit na het eten geschreven, beste Bonifacius, om iets te schrijven te hebben. Beveel mij aan bij Basilius,^9. die mij na jouw vertrek nooit heeft opgezocht.

Bazel, op de geboortedag van Johannes de Doper, 1522

Je oprecht toegenegen Erasmus

Aan de voortreffelijke heer Bonifacius Amerbach van Bazel te Avignon

5. Hilarius Bertolph.

6. Wellicht Georg; zie brief 1292, noot 2.

7. Verwijzing naar het tumult dat ontstond toen een groep mensen op Palmzondag vlees had gegeten en Erasmus tot het schrijven van Epistola de esu carnium bracht (zie brief 1353), en naar de onrust die de hervormingsgezinde geestelijke Wilhelm Reublin veroorzaakte.

8. Om brief 1288 te beantwoorden.

9. Basilius Amerbach, broer van Bonifacius.