De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355

1292 Aan Conradus Goclenius
Bazel, 16 juni 1522

Erasmus van Rotterdam groet de in beide talen zeer geleerde Conradus Goclenius

Je brief heb ik ontvangen.^1. Georg^2. heb je, denk ik, al gezien. Van hem heb je

1. De brief is niet bewaard gebleven.

2. Naam van een bode.

[p. 98]

het verhaal gehoord.^3. Zeg tegen degene die geen priester is,^4. dat hij, als hij besloten heeft weg te gaan - wat weliswaar mijn goedkeuring niet heeft - zich geen zorgen moet maken. Het is de eerste bijeenkomst.^5. Hij is een grote nietsnut. Laat hij onder een goed gesternte bij de volgende markt hierheen komen. Hij zal hier goede omstandigheden aantreffen. Toch zou ik liever willen dat de kring^6. niet wordt opgeheven en dat om veel redenen. De afloop zal anders zijn dan men denkt. Ik spreek over de humaniora. Ik had over Ceratinus geschreven.^7. Laat hij tenminste komen. Wees stil en verstandig, leef sober en wees wantrouwend en maak je geen zorgen.^8. Het ga je goed.

Bazel, maandag na Drievuldigheidszondag 1522

3. Wellicht over bezittingen die Erasmus in Leuven had achtergelaten.

4. Een onbekende persoon.

5. Terentius, Phormio 346.

6. De kring van Leuvense geleerden, die Erasmus in brief 1237 noemt.

7. Jacob Teyng.

8. Zin in het Grieks. De aansporing ‘leef sober en wees verstandig’ is ontleend aan een fragment van de komediedichter Epicharmus, dat o.a. door Cicero wordt geciteerd (Ad Atticum i, 19, 8).