De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355

1280 Aan Maarten Davidts
[Bazel, mei 1522?]

De datum is onzeker, omdat niet vaststaat in welk jaar Philippe Haneton is overleden. In de Toronto-uitgave wordt de brief in 1528 gedateerd en is de vertaling in dit deel niet opgenomen.

[p. 72]

Erasmus van Rotterdam groet Maarten Davidts

Hoewel ik met andere werken druk bezig ben, heb ik bijgaand werkje toch niet met tegenzin geschreven, hetzij voor jou, die mijn gastvriend bent - bij de ouden is het recht van gastvriendschap meestal buitengewoon heilig -, of ter herinnering aan een zeer goed persoon. Ik heb zijn karakter steeds ervaren als buitengewoon oprecht en zeer gesteld op mijn welzijn. Als het grafschrift je bevalt, is het prima. Als dat niet zo is, heb ik er geen bezwaar tegen het opnieuw te schrijven.^1. Het ga je goed. [Leuven, 1518]

Hier ligt Philippe Haneton, een ridder stralend van goud.
Voor koning Filips en keizer Karel
Was hij een roemvolle raadsheer.
De heilige orde, door het Gulden Vlies versierd,
Wilde dat hij zijn thesaurier was.^2.
In deze ene man zegevierde de deugd over de afgunst.
Zo trouw en vriendelijk was hij tegenover iedereen,
Zo groot was de oprechtheid van zijn karakter. Bijzonder gemist
Door de machtigste en zwakste mensen verblijft hij in de hemel.

1. Het gedicht is in asd i, 7 als carmen 75 uitgegeven.

2. Haneton was ridder van het Gulden Vlies.