1276 Aan Jean de Carondelet
Bazel, 23 april 1522
Erasmus van Rotterdam groet Jean de Carondelet, aartsbisschop van Palermo
Eerwaarde bisschop, in brieven van vrienden krijg ik het dringende verzoek bij u mijn opwachting te maken voordat de keizer vertrekt. Maar de bezorger van deze briefGa naar voetnoot1. vertelde dat het vertrek naar Engeland zo versneld plaatsvindt, dat ik vrees dat ik zelfs tevergeefs geschreven heb. Toch zal ik komen, als ik vernomen heb dat de keizer langer bij u zal vertoeven. Maar intussen vraag ik u, als u meent dat ik door mijn bezigheden de humaniora enig nut heb bezorgd, met uw gunst mijn zaak te steunen, zodat de betaling aan mij gehandhaafd blijft en ik door de gunst van de keizer tegen enkele buitengewoon schaamteloze intriganten word beschermd. Ik gedraag mij hier zo, dat alle aanhangers van Luther mij hartgrondig haten en mij met beledigingen aanvallen, sommigen zelfs mij met pamfletten beschimpen. Nooit zal Erasmus het christelijk geloof in de steek laten en de roem van de keizer verwaarlozen. Wat moet ik nog meer zeggen? Ik zal ervoor zorgen dat hij nooit spijt heeft van mij als raadgever. Vroeger werden viervoeters die schade veroorzaakt hadden, daarvoor gestraft. Maar het is zeer onrechtvaardig dat ik om