De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
1274 Aan Luis Coronel
| |
[pagina 61]
| |
niet zouden durven wijzen op zaken die juist zijn. Want Hieronymus was niet bang de maagdelijkheid te prijzen, omdat de MarcionietenGa naar voetnoot7. het huwelijk veroordeelden. En hij raadt monogamie niet aan, omdat Tertullianus bigamie veroordeelde. Als er gevaar bestaat dat de evangeliën overal gelezen worden, waarom hebben dan de apostelen deze in de meest gangbare taal verkondigd? Ik denk dat er geen enkel gevaar bestaat, als leken de heilige boeken zo lezen zoals ik daar voorschrijf. Ik weet niet wat de leer van Luther is. Ik ben aan de Paraphrasis in Matthaeum meer op gezag van kardinaal Matthäus van Sion dan op grond van een besluit van mijzelf begonnen. In het voorwoord maak ik daar geen geheim van. Als ik met de brieven van de apostelen meer aan uw oordeel voldoe, ligt dat aan de inhoud en niet aan mij. In een vertaling wordt de betekenis betrouwbaar weergegeven, maar in een paraphrasis mag je iets van je zelf toevoegen dat de bedoeling van de schrijver verduidelijkt. Wat het recht van de schrijver van een paraphrasis is, kan degene die Themistius met Aristoteles vergelijkt, gemakkelijk begrijpen. Want een paraphrasis is geen vertaling, maar een bepaald zelfstandig soort van doorlopend commentaar, terwijl de rollen onveranderd blijven. Maar was het mij maar vergund in uw aanwezigheid van uw meest vriendelijke adviezen te leren en mijn stijl aan te passen aan de zeer nauwkeurige richtlijn van uw oordeel. Ik verbaas mij erover dat er bij u zulke dwaze lieden of schaamteloze leugenaars zijn, die verkondigen dat ik Luther steun. Het begin van deze tragedie heeft mij nooit aangestaan. Ik zag dat het in een opstand zou overgaan, ook al was er enige hoop dat de man tot verstandiger besluiten zou komen. Evenmin beviel mij het opruiende geschreeuw van een bepaald soort brallers bij het volk. Nu treden de aanhangers van Luther overal zo op, alsof ze niet willen dat men hen redt. Hier geld ik als zo'n tegenstander van Luther, dat sommigen die met Luther sympathiseren, mij in hun brieven vragen niets tegen hem te schrijven, en anderen mij met bijtende pamfletten bedreigen. Hadden zij ze maar twee jaar eerder gepubliceerd. Dan hadden ze mij in elk geval van een ernstige verdachtmaking bevrijd. In Leuven zijn er twee of drie mensenGa naar voetnoot8. die een persoonlijke haat tegen mij koesteren, omdat ik lang geleden de humaniora vastberaden steunde, waarvan zij vinden dat deze nadelig zijn voor hun manier van leven. Maar het past de genadige keizer niet iemand die zich voor de roem van Christus en zijn eigen aanzien inspant, aan de haat van dergelijke lieden over te leveren. Ik wil niet opscheppen over wat ik in Duitsland had kunnen bereiken, als ik Luther ook maar een beetje gesteund had. Maar ik zou liever tienmaal ster- | |
[pagina 62]
| |
ven dan dat ik een aanstichter of een helper ben van een gevaarlijk meningsverschil. Duitsland begrijpt dat nu en ik zal ervoor zorgen dat binnenkort allen inzien hoe oprecht ik mij in deze zaak gedragen heb. Daarom vertrouw ik erop, dat uw gevoel voor rechtvaardigheid mij beschermt tegen dergelijke schaamteloze lasterpraat. Het ga u goed. Bazel, tweede paasdag 1522 |
|