1272 Van Stanislas Thurzo
[Kroměříž?], 10 april 1522
Stanislas Thurzo, bisschop van Olomouc, groet Erasmus van Rotterdam
Ik kan niet verhullen, mijn zeer geleerde Erasmus, dat u mij met een ongelooflijk genoegen en vreugde overlaadt, telkens als ik moet denken - en dat gebeurt zeer vaak - aan uw weldadige en buitengewone genegenheid jegens mij. U toont zich daarin zo vriendelijk, dat u mij in dezelfde zeer aangename vriendschap opneemt, waarmee u met mijn broer, de bisschop van WrocłavGa naar voetnoot1. die door zijn voortijdige dood mij is ontvallen, voorbeeldig en liefdevol omging. Daarvan getuigt de oprechte brief die u mij onlangs schreef, overvloedig. De brief heeft voor mij meer waarde dan enig ander geschenk, hoe kostbaar dit ook is. Want wat kon mij liever gebeuren dan dat de grootheid van onze eeuw Erasmus, die Erasmus die zonder enige uitzondering bij uitstek de leider van alle wetenschappen in beide talen is, mij welwillend en graag tot zijn vriendschap heeft toegelaten? Terwijl hij mij tevoren helemaal niet kende en zonder dat ik hem een passende dienst had bewezen, is hij alleen maar door een kleine aanbeveling van Caspar Velius hiertoe aangezet of - om eerlijk te zijn - door zijn ingeboren vriendelijkheid, waarmee hij in gelijke mate met bijna allen omgaat die zich op de humaniora toeleggen. Waarom zou ik dus niet blij zijn en waarom niet mijzelf van harte gelukwensen, dat ik zoveel goeds als ik nooit verdiend heb, vanzelf heb gekregen?
Al een tijdlang heb ik beslist ontzag, respect en bewondering voor u, Erasmus, als voor een godheid die ons vanuit de hemel is gezonden. En waarheen ik ook vertrek, ik heb u steeds als gezelschap aan mijn zijde, omdat ik door uw zeer geleerde en tegelijk eerbiedwaardige werken niet alleen geleerder, maar ieder dag ook beter word. Maar nu bij dat alles ook een wederzijdse genegenheid is gekomen, hoop ik dat onze machtige Heiland mij evenveel heil wil bezorgen als mijn onvermogen om onder woorden te brengen hoe verheugd ik ben en uw goede naam steun. Toch kan ik niet nalaten te verzoeken - want u weet hoe ongerust de liefde is -,Ga naar voetnoot2. dat u mij niet vergeet en de vriendschap beëindigt. Van mijn kant zal ik u, die op mij gesteld bent, met een onsterfelijke genegenheid omarmen en met de meeste ijver ter wille van uw reputatie alles doen wat een dankbaar iemand met een onveranderlijke genegenheid zou kunnen en moeten doen. Onze vriend Caspar Velius was