De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355

1270a Van Battista Casali^1.
Rome, lente 1522 [na 1 april]

Aan Erasmus

Jouw dienaar bracht mij namens jou tegelijk met je brief^2. het boek dat je onlangs over Mattheus hebt laten verschijnen. Het geschenk was zoals men van je kan verwachten en voor mij zeer welkom, niet alleen omdat het van jou afkomstig is, van wie ik naast de geleerdheid ook steeds uitvoerig het talent heb geprezen, dat altijd iets van goede vrucht en goede wetenschap oplevert. Maar daarnaast ook, omdat ik begrijp dat mij die kans geboden is die ik altijd al gewenst heb, namelijk dat, wanneer ik mij op jouw zaken wilde toeleggen, jij ook met mij in genegenheid nauw verbonden was. Want je schrijft dat er mensen zijn, die jou als aanhanger van Luther lastigvallen en je met kant en klare pamfletten als martelwerktuigen belagen,^3. terwijl je naar

1. Deze brief was aan Allen niet bekend.

2. Niet bewaard gebleven.

3. Erasmus doelt vooral op Zúñiga.

[p. 51]

mijn mening niet bang hoeft te zijn. Want je leven, je handelwijze of je geschriften zullen meer dan voldoende je zaak bepleiten en voor allen het belangrijkste bewijs zijn hoever je van Luther af staat.

Maar wat Luther zelf betreft, moet men naar jouw mening vriendelijker tegen hem optreden om te voorkomen dat er misschien zo een grotere brand uitbreekt. Ik heb altijd het beleid afgekeurd van hen die Luther belangrijker vonden dan zijn schaamteloosheid eiste. Naar ik meende was er geen grotere en meer heilzame bescherming tegen hem dan te zwijgen. Want dit is de beste manier om in deze kwestie op te treden, namelijk dat men de zaak eenvoudig kan afhandelen, als hij niemand heeft om te lijf te gaan en hij voor zichzelf de vijand en het zwaard is waarmee hij omkomt.

Jij vraagt de goede vorsten om medewerking tegen degenen die jou als overloper en aanhanger van Luther valselijk beschuldigen. Ik zou willen, dat je ervan overtuigd raakt dat ik altijd de ijverigste verdediger van Erasmus zal zijn, zoals ik eerder in een voltallige senaat^4. de laster van Luthers volgelingen, waarmee je aangevallen werd, standvastig van je heb afgewenteld. Voor zover met mijn medewerking, toewijding en ijver mogelijk is, zal ik onverschrokken alles voor je doen. Mijn grootste wens zal juist zijn mij voor Erasmus verdienstelijk te maken.

4. Waarschijnlijk is het college van kardinalen bedoeld.