1269 Van Joris van Halewijn
Brussel, 31 maart 1521/2Ga naar voetnoot1.
Joris, heer van Halewijn, groet Erasmus van Rotterdam
Ik heb, mijn zeer dierbare Erasmus, je briefGa naar voetnoot2. ontvangen en tegelijk je paraphraseis op de brieven van Paulus en op Mattheus. Deze heb ik samen met mijn vriend Glapion aan Zijne Keizerlijke Majesteit laten zien. Zijne Majesteit liet merken dat dit geschenk hem welgevallig was, zoals je kunt afleiden uit de brief die hij aan je schrijft.Ga naar voetnoot3. Hier heeft mijn vriend Glapion eerlijk laten zien dat hij jouw zaak verdedigt en jou beschermt. Maar hij verlangde dat je hier aanwezig was om met meer zekerheid jouw zaak te verdedigen. Hij wenste bovendien dat jij tegen Luther als vijand van de christelijke vroomheid enkele werken zou schrijven. Want hij zei dat hiermee elke verdenking en lastering van kwaadwilligen opgeheven konden worden. Ach, kon je voor het vertrek van de keizer maar snel hierheen komen om veiliger je zaken te behartigen. Ik bid de almachtige, dat hij je gezondheid teruggeeft en je voorspoed bezorgt. Vaarwel.
De bisschop van Palencia, Mota genaamd, een Spanjaard, verzocht mij namens hem je de hartelijke groeten over te brengen. Opnieuw vaarwel uit Brussel op de laatste dag van maart, in het jaar des heren 1521.
Aan Erasmus van Rotterdam, een zeer geletterde man