De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1266 Van Ulrich Zasius
| |
[pagina 44]
| |
het met sommige punten daarvan eens ben, met andere daarentegen niet. Ik heb in het algemeen steeds gedacht dat iedere leer, als hij niet van God uitgaat, spoedig verdwijnt,Ga naar voetnoot1. maar blijft bestaan, als hij door de Heilige Geest wordt geleid. Jij moet je toeleggen op wat jouw taak is, de uitlegging van de Heilige Schrift. Als collega bij je studies heb je Van Dorp, een bijzonder geleerd iemand. Je hebt ook anderen, ook al zijn het er weinig. In samenwerking met hen moet jij voor de christelijke wereld zorgen. Want jouw wetenschappelijke werken zijn des te betrouwbaarder naarmate zij minder van de tekst zelf afwijken en des te veiliger, naarmate er minder op aan te merken valt. Bovendien hebben wij met onze zorgen je medewerking hier nodig: een verderfelijk meningsverschil tussen onze universiteit en de stad is zo groot geworden dat zelfs Velius en andere geleerden de afgelopen nacht gevaar liepen. Ik heb besloten hier weg te gaan als de zaak niet ten goede keert, en vertrek op aanraden van Capito naar Mainz, waar nu een gewone leerstoel vacant is. Want ik wil niet langer in deze gevaren verkeren; als ik graag daarin zou verkeren, verdiende ik erin om te komen. Ik heb door aan te sporen, raad te geven en ten slotte mijn stem te verheffen beide partijen tot eendracht opgeroepen zonder ook maar iets op te schieten. Wat blijft er dan voor mij aan hoop over om mijzelf te troosten? Ik wil liever op tijd van woonplaats veranderen dan pas te vluchten als ik schade heb geleden, om te voorkomen dat men zegt dat ik niet goed voor mijzelf heb gezorgd. Het ga je goed, sieraad van onze eeuw. Uit Freiburg, 20 maart 1522 |
|