De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1258 Aan een vriendGa naar voetnoot1.
| |
[pagina 27]
| |
bleem mee, als hij maar veilig is. Je moet hem pas sturen, als ik een teken heb gegeven. Ik wil graag de rest van het verhaal van de augustijner priorGa naar voetnoot4. weten. Oecolampadius heeft zijn monnikspij uitgedaan en zijn klooster verlaten, omdat de hertog van BeierenGa naar voetnoot5. anders het klooster bedreigde. Ik hoor dat hij een ernstig meningsverschil met Eck heeft gehad. Vandaar die tranen.Ga naar voetnoot6. Philippus Melanchthon treedt als een openbare preker op. Justus Jonas is getrouwd en naast veel anderen ook Karlstadt. De augustijner monnikenGa naar voetnoot7. zijn voor een deel naar elders verhuisd; en voor een deel zijn ze van levenswijze veranderd en ambachtslieden geworden. Er vinden daar bijna geen diensten plaats. In de grote kerk wordt maar één mis opgedragen met maar één preek. Het volk ontvangt bijna iedere dag de communie onder twee gedaantes. Er zijn daar twee volders gekomen, die opvallend goed onderlegd zijn, maar in enkele opzichten van Luther afwijken. Zij beweren de geest van profetie te hebben.Ga naar voetnoot8. Men vertelt dat in Zwitserland van een afbeelding van Christus die op linnen is geschilderd, veel bloed heeft gestroomd. Aan het bloeden had pas een eind kunnen komen, toen de heilige maagd, die op hetzelfde doek geschilderd was, haar hand naar de wond in zijn zijde had gebracht. Want door de gebeden van het volk was het bloeden uit de andere vier wonden opgehouden. Ten slotte kwam een harde hoorn uit de ribben van de gekruisigde tevoorschijn. Maar absoluut zeker is het, dat hier in Bazel een meisje veel kolen uit haar ogen laat komen. Ze is nauwelijks twaalf jaar en het gebeurt bij voorkeur 's nachts. Het zijn echte kolen en de een na de ander komt tevoorschijn; de omstanders nemen ze mee. Ik denk echter dat dit haast van nature kan gebeuren. Ik was weer ziek geworden, erger dan de vorige keer, en ik ben nog niet voldoende hersteld. De ziekte heeft me zo aangetast, dat ik beslist niet langer wil leven. Zo is mijn kijk op de wereld. Pas op voor brieven uit Duitsland en beantwoord ze niet zomaar. Het is gevaarlijk ze te vertrouwen. Ik weet dat maar al te goed. De bisschop van Bazel,Ga naar voetnoot9. zijn coadjutorGa naar voetnoot10. en veel anderen zijn buitengewoon vriendelijk voor mij. Maar ik moet Duitsland verlaten vanwege de walm van de kachels. | |
[pagina 28]
| |
Vaarwel, mijn beste etc., doe mijn vrienden de groeten. Bazel, 9 februari 1522 |
|