De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1257 Aan Conradus Goclenius
| |
[pagina 26]
| |
heeft niet in de gaten wat hij op welk moment moet zeggen. De geesteswetenschappen, de zaak van Luther en zijn eigen leerlingen zijn daar niet mee gebaat. Verstandig is pas hij die in deze tijd wijs kan zijn. Je kunt zelfs met moeite jezelf vertrouwen. Ik hoop dat ik in de Vasten bij je kan zijn, als de woelingen die op ons af schijnen te komen,Ga naar voetnoot5. mij hier niet hinderen. De brief van de man uit VerdunGa naar voetnoot6. heeft mij opvallend goed gedaan, als hij tenminste zoveel kan bereiken. Ik zou hem aan mijn boek toevoegen, maar er was een reden waarom ik dat niet gedaan heb. Het verwondert me, dat je HilariusGa naar voetnoot7. een goudstuk hebt gegeven. Want hij had voldoende reisgeld van mij en, op mijn kosten, van Pieter Gilles. Ik zou meer geschreven hebben, maar degene die de brief bezorgt, leek mij niet betrouwbaar genoeg. Ik wens Jan van Campen geluk. Ik zou als een man op leeftijd in je successen behoren te delen, maar ik zie dat mijn werken helemaal als die van Hercules zijn geweest.Ga naar voetnoot8. Het ga je goed. Bazel, 6 februari 1521Ga naar voetnoot9. |
|