1254 Van Maarten Davidts
Brussel, 10 januari 1522
Mijnheer Erasmus, mijn zeer geliefde leermeester. Op 9 decemberGa naar voetnoot1. kreeg ik uw brief,Ga naar voetnoot2. die u in Bazel daags na het feest van de apostel Thomas geschreven had. Om hier kort op te antwoorden en mijn plicht te doen: - allereerst wat het geld betreft dat u onder mijn hoede achterliet voor het werk van Franz Birckmann - ik heb dit dezelfde Franz op 13 december jongstleden contant in handen gegeven. Hij kwam toen, zoals hij zei, naar Brussel om de prior van het klooster van Sint-Augustinus in Antwerpen te bezoeken.Ga naar voetnoot3. Deze prior was op bevel van de keizer, naar men zei, van Antwerpen naar Brussel gebracht en zat toen, en ook nu nog, als gevangene in het Godshuis van de broeders van Nazareth.Ga naar voetnoot4. Om wat voor reden of welke kwestie bij hem speelde, weet ik niet. Toch heb ik gehoord dat Baechem, Latomus en enkele anderen discussies met hem hebben gevoerd en dat op korte termijn over de zaak beslist moet worden. Sommigen zeggen ook dat dezelfde prior bepaalde zaken die hij in zijn preken heeft verkondigd, moet herroepen, en zo voort.
Wat uw zaken betreft,Ga naar voetnoot5. wees ervan overtuigd, dat ze tot op heden zeer betrouwbaar en in het diepste geheim zijn bewaard en voor de toekomst ook bewaard zullen worden, zoals u wenst en daarop vertrouwt. Over de