De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1244 Aan Willibald Pirckheimer
| |
[pagina 351]
| |
hebben, als ze er zonder kleerscheuren wilden afkomen. Zie toch hoeveel vooruitgang ze boekten! De toestand van de literatuur verslechterde door de weerstand die ze opriepen, en de meest respectabele mensen die bij uitstek de evangelische waarheid aanhangen, krijgen te maken met de risico's van verdenking. Ze hebben een wereldwijde scheuring teweeggebracht, die misschien wel jaren gaat duren en steeds erger zal worden. Hun ongelukkige greep naar de vrijheid verdubbelt juist de slavernij; het is nu zo erg dat je zelfs niet voor de waarheid mag opkomen. Uiterst misdadige lieden hebben een wapen aangereikt gekregen om zich te wreken op de meest respectabele mensen. Duitsland is ernstig gebrandmerkt, aangezien de driestheid van enkelen gewoonlijk de hele gemeenschap wordt aangerekend. Men miste bij ons al wijsheid en overleg; en nu zullen wij, die in elk geval als krijgshaftig golden, ook nog worden veracht, en wel door de meest verachtelijke lieden, als mensen die verstand noch wapens hebben.Ga naar voetnoot4. Enkele edelen hier bedreigen de rijkdom van de geestelijken, alsof het slot van het toneelstuk rond Luther in die richting gaat; en zo drijven ze alle kapittels naar de tegenpartij. Tegen mij is tot nu toe nog niets openlijk ondernomen, behalve dat in het bijzonder enkele dominicanen in Leuven mij in preken vol leugens zwartmaken bij het volk, en tegenover vorsten allerlei slechte dingen over mij vertellen. Sommigen dwingen me Luthers opvattingen te bestrijden, terwijl ik nog niet eens de tijd heb om zijn boeken te lezen. Het beste is volgens mij te zwijgen in deze zaak. Ik zou je willen aanraden Leo zelf te schrijven om je zaak te verdedigen. Hij heeft een uiterst vriendelijk karakter en draagt geleerden een warm hart toe. Ik heb tegen Aleandro over de zaak gezegd wat in jouw belang is, en naar mijn mening de waarheid is. Het ga je goed. Bazel, de dag vóór de dag van Sint-Andreas, 1521. In haast. Ik merkte dat sommige Duitsers, in wie ik een onbeperkt vertrouwen had, allerminst te vertrouwen zijn.Ga naar voetnoot5. Je Erasmus Aan de illustere heer Willibald Pirckheimer, raadslid van Nürnberg en raadsheer van Zijne Keizerlijke Majesteit |
|