De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1241 Van Wolfgang Faber Capito
| |
[pagina 346]
| |
uitgeput door de ongelofelijke hoeveelheid werk, want ik ben een hoveling.Ga naar voetnoot2. De aanhangers van Luther zijn in alle opzichten dolzinniger, brutaler en arroganter; ze zetten hun tanden in iedere willekeurige persoon; met de onbeschoftheid van barbaren schelden ze iedereen in het gezicht uit; ze geven publiekelijk hun minachting te kennen voor ieder intelligent persoon behalve zichzelf. Ik heb al een keer protest bij hen aangetekend en hun gevraagd zich niet zover door hun geestdrift mee te laten voeren, dat ze met beledigingen hun zaak verdedigen, en vooral heb ik hen bezworen zich te onthouden van het jagen op weerlegbare kleinigheden bij auteurs; immers, zoveel hoogmoed stoot mensen met een redelijk oordeel in hoge mate af. Ik hoop dat ze in het vervolg meer respect tonen als ze het over jou hebben. Er is geen college waarin ze niet ten overstaan van hun aanhangers kritiek op je leveren, maar naar buiten toe draaien ze de zaken om en maken ze je tot leider van hun partij. Ik zeg het in alle eerlijkheid: ik word er heel boos om, want ik geef heel veel om de eer van je naam. Zoals ik al zei, zullen ze geleidelijk gematigder met je omgaan, voor zover ik het kan bekijken. Eens zal koning Karel tot heel andere gedachten komen. Ik vind het een goede opmerking van Glapion.Ga naar voetnoot3. Zonder twijfel zal Christus een eind maken aan deze ellende. Want dat men het evangelie verkondigt en leest zal niemand kunnen verbieden; met het verbranden van boeken bereik je niets. Heel wat mensen hebben maar één vurig verlangen: dat de leiders van de kerk hen om de waarheid vervolgen; ze zeggen dat dan hun zaak bekrachtigd is; dat die echter vooralsnog wankel is, zonder een getuigenis van bloed als het ware. Ik heb een grondige hekel aan schotschriften. Ze zullen een keer tegenmaatregelen uitlokken, wat hopelijk niet snel gebeurt, want dan gebeurt het op een verkeerde manier. Wat betreft Karlstadt: ik weet dat de koning van gedachten is veranderd.Ga naar voetnoot4. De priesters bij ons trouwen, met instemming van de vorsten of in elk geval zonder dat ze er iets tegen doen. Na zijn terugkeer uit Worms nam mijn meesterGa naar voetnoot5. het op zich de Heilige Schrift te lezen. Hij zei laatst dat hij begreep dat het geloof niet in gevaar komt, maar dat er iets aan geld en macht verloren zal gaan. Hij belooft grootmoedig dat hij het algemeen belang zal steunen. En hij is nog jong, en bovendien een vorst. Veel mensen zien dit niet, wat maakt dat ze feller tekeergaan. Er gaat | |
[pagina 347]
| |
geen dag voorbij zonder dat hij zich erop toelegt...Ga naar voetnoot6. jou voor zich te winnen. Want hij begint een vermoeden te krijgen van de kracht van een verborgen waarheid, die jij als eerste hebt opgedolven. Schrijf bij herhaling wat hij moet doen, want het lijkt... dat een boek, alsof het slechts iets anders nastreeft, de betrouwbaarste remedie als het ware tegen de kwaal is. Hij heeft ingezien dat de meeste bepalingen te ver gaan, en hij zou ze kort geleden zo laten veranderen, voor zo ver het van hem afhing,... ook al is hij een vorst en heeft hij te maken met de meest schaamteloze vleierij, en heeft hij bovendien een opleiding zoals bij hen gebruikelijk. Hij vroeg me excuses over te brengen voor de geringe aandacht die hij jou had gegeven, wat hij toeschreef aan schroom en eerbied, niet aan gebrek aan hartelijkheid. Hij is geweldig bang voor schotschriften, waardoor hij zozeer naar de partij van de monniken wordt gedreven; daarom raad ik iedereen nadrukkelijk aan hem te sparen. Als je iets om me geeft: ik smeek je om een aanwijzing wat ik van jou moet proberen, zolang de vorst naar mij luistert; het eerste moment dat hij blijk geeft van een ongunstiger houding tegenover de hogere vormen van studie, ben ik bij hem weg. Ik zal zelf ook mijn uiterste best doen het algemeen belang te dienen. Het ga je goed, en laat Aleandro met rust. Het ziet ernaar uit dat we een boel moeten slikken. Het lot zal een uitweg vinden.Ga naar voetnoot7. Het ga je goed. 14 oktober 1521 |
|