De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1239 Aan Gabriël Ofhuys
| |
[pagina 344]
| |
ke gelegenheid ook niet gedaan heeft wat je wilde. Ik weet dat ledigheid de weg is naar allerlei kwaad. Daarom heb ik liever dat je de tijd die je niet aan godsdienstige taken hoeft te besteden, doorbrengt met dit soort bezigheden, dan dat je afglijdt naar iets slechters. Niettemin zou het veel beter zijn het levensechte en doeltreffende beeld van Christus en Paulus uit de heilige boeken dieper in je hart te drukken dan het met potlood, koper en papier uit te drukken. Dat is volgens mij juist wat je doet, mijn beste Gabriël, en waar je zo vlijtig mee bezig bent is niets anders dan wat een vruchtbare geest extra heeft; dat prijst zelfs Hieronymus in zijn vriend Nepotianus.Ga naar voetnoot3. Ik geloof niet dat er sinds Christus' geboorte een tijd was waarin de mensen doortrapter waren dan nu; des te minder hoef jij ontevreden te zijn over jouw manier van leven. Mijn lot sleurt me daarheen waar de stormen woeden. Ik mag niet zwijgen, maar ik mag ook geen dingen zeggen die Christus waardig zijn. Christus roept: ‘Houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.’Ga naar voetnoot4. Het lijkt alsof de wereld straks gaat roepen: ‘Ik heb Christus overwonnen’ - zozeer hebben, in plaats van de evangelische waarden, eerzucht, genotzucht, hebzucht, arrogantie, ijdelheid, schaamteloosheid, jaloezie, sluwheid de overhand; ook onder hen die zich voordoen als het licht en het zout van deze wereld.Ga naar voetnoot5. Ik kom weer bij je langs zodra ik gelegenheid heb. Doe intussen de groeten aan je voortreffelijke overste,Ga naar voetnoot6. de beheerder en de persoon die mij in het langslopen zeer hartelijk (zoals duidelijk was) groette. Moge Christus, de enige hoop van een vroom gemoed, je in goede gezondheid en altijd vol verlangen naar hemelse zaken bewaren en verheffen, mijn zeer dierbare broeder in Christus. Uit Anderlecht, 14 oktober [1520] |
|