1234 Aan Johann Schudelin
Anderlecht, 4 september 1521
Erasmus van Rotterdam groet Johann Schudelin, schoolmeester te Memmingen
Gabriel Stendelin, iemand die mij om vele redenen dierbaar is, kreeg zonder moeite van mij gedaan dat ik het niet erg vond dat u, een onbekende, mij lastigviel met uw brief. Nog meer kreeg hij van Erasmus gedaan: dat hij bij alle drukte, zo niet terugschreef, dan toch in elk geval degene teruggroette door wie hij op deze wijze werd aangezet tot vriendschap. Wat betreft het feit dat men daar, zoals u zegt, zoveel waarde hecht aan mijn pennenvruchten: als het waar is wat u beweert, ben ik blij dat de resultaten van mijn doorwaakte nachten enkele mensen met een goed karakter prikkelen om naar een beter leven te streven, nu ze zovelen hebben aangezet tot haat jegens mij. Zorgt u vooral, mijn beste Johannes, dat u zich vol ijver toelegt op de taak die u, naar verluidt, tot nu toe op zeer verdienstelijke wijze hebt vervuld. Het is niet zozeer uw taak vol vuur te vechten tegen de beschermers van de oude onwetendheid, als wel de jeugd die nog gevormd en onderricht kan worden, de kiem mee te geven van hogere kennis en oprechte vroomheid. Als vorsten niet openstaan voor verstandige adviezen, als de leiders van de kerk het loon van de wereld verkiezen boven de beloning van Christus, als theologen en monniken geen afscheid kunnen nemen van de reeds lange tijd al te vurig aanbeden Synagoga,Ga naar voetnoot1. als het volk niet van zijn gewoonten af te brengen is, blijft dan toch tenminste deze ene manier over, die goede hoop geeft dat de