1232a Van Arsenius ApostoliusGa naar voetnoot1.
Florence, 31 augustus 1521
Arsenius, aartsbisschop van Monemvasia, groet de beroemde Erasmus
Het is vanzelfsprekend dat iets wat gedrukt en gestempeld wordt op iets stoffelijks,Ga naar voetnoot2. ook zelf vergaat, aangezien het aangebracht is op een vergankelijke ondergrond. Het is, dunkt me, eveneens zeer aannemelijk dat iets wat in het boek van de ziel gegrift en ingeprent is, als iets onvergankelijks blijft bestaan, aangezien het op een onvergankelijke ondergrond is aangebracht. Daarom kan ik jou als vriend ook zien terwijl je niet bij me bent, in de spiegel van mijn ziel en hart als het ware, en respect en genegenheid voor je voelen en deze onuitwisbare liefde vasthouden. Want hoe zou ik jou, de geleerde Erasmus, niet genegen kunnen zijn, over wie men vertelt in landen en steden? Er zijn geen publieke bijeenkomsten of vergaderingen waar het niet over jou gaat! Ik veronderstel dat jij mij even goedgezind bent sinds de geleerde muzen ons samenbrachten in Venetië.Ga naar voetnoot3. Je zou dat duidelijker kunnen laten zien door mij terug te schrijven; want de kans bestaat dat we, door gewend te raken aan stilzwijgen, de vriendschap verleren.
Degene die deze brief brengt, is een landgenoot van je;Ga naar voetnoot4. toen hij weer in jouw richting ging, vroeg hij ook een brief van mij aan jou, die ik hem inderdaad gegeven heb, zodat ik misschien van jou een brief terugkrijg. Ik stuur je via hem ook een exemplaar van de Apophthegmata die ik onlangs in Rome heb uitgegeven,Ga naar voetnoot5. als een klein getuigenis van onze wederzijdse vriendschap. Het ga je goed.
Uit Florence, 31 augustus 1521Ga naar voetnoot6.