De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 291]
| |
1222 Van Juan Luis Vives
| |
[pagina 292]
| |
maar hier heb ik geen invloed op. Als geluk alleen daarin gelegen is, welnu, dan is niet iedereen de smid van zijn eigen geluk, zoals Appius zegt.Ga naar voetnoot8. Nu weet je wat ik al de tijd heb gedaan en wat ik binnenkort zal doen. Ik weet welke gedachte bij je opkomt: hoe zit het met Augustinus?Ga naar voetnoot9. Ik heb zes boeken af, dat wil zeggen: die zijn nagekeken, want er zijn al een heleboel andere geschreven. Die zes zou ik kunnen sturen, als ik iemand had om een afschrift te maken. Maar als ze niet de komende maand augustus worden verstuurd, dan toch voor de winter, naar ik hoop. God weet hoezeer de kwestie me dwarszit; maar wil je dan dat ik me tegen Hem verzet? Ik wilde toch liever Augustinus uitstellen dan dat ik erbij neerviel, of straks ongeschikt ben voor ander werk en overweldigd door ziekten, en niets heb om van te leven. Die dingen kan ik alleen maar met grote moeite heroveren als ik ze eenmaal ben kwijtgeraakt; een uitgestelde Augustinus zal ik makkelijk weer kunnen oppakken, wanneer ik maar wil. Ik vraag je nadrukkelijk, als je vindt dat de schuld niet ligt bij het moment, het toeval of het lot, mij tenminste deze fout te vergeven, áls de fout bij mij ligt. Ik stuur je nog andere spreekwoorden, die ik al lezend tegenkwam. Schrijf me terug met dezelfde bode die je deze brief brengt, als je tijd hebt; en als je het niet op papier kunt of wilt, laat me dan in elk geval mondeling weten hoe het met je gezondheid is en hoe het verder met je gaat, want daar geef ik evenveel om als om mijn eigen welzijn. Het ga je goed, mijn beste leermeester, mij dierbaarder dan wie ook ter wereld. Brugge, 10 juli 1521 |
|