De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1219 Aan William Blount, lord Mountjoy
| |
[pagina 283]
| |
Erasmus vleugels heeft, zal ik in een paar woorden duidelijk maken uit welke bron dit gerucht afkomstig is. Er zijn hier enkelen die mijn bloed wel kunnen drinken, omdat ze denken dat ik de talen en de literatuur over hun koninkrijk heb gebracht. Ook toen de wereld nog niet van Luther had gehoord, zochten zij overal naar een wapen waarmee ze hun ergernis konden afreageren. Daarom waren de eersten die dit gerucht lieten ontstaan, zelf nog niet overtuigd van datgene, waarvan ze anderen probeerden te overtuigen. Dezelfde mensen probeerden Girolamo Aleandro, de pauselijke nuntius, een uitermate geleerd man, door een lange en zeer prettige vriendschap met mij verbonden, met wonderbaarlijke leugens tegen mij op te hitsen. Er vlogen allerlei schotschriften heen en weer. Om de verdenking van het auteurschap van zich af te houden, schoven sommige Duitsers het op mij. Waarom een lang verhaal? Ze wisten de man - ijverig en trouwhartig van karakter, maar ook lichtgelovig - ervan te overtuigen dat mijn mening en uitspraken over hem van weinig vriendschap getuigden. Evenmin ontbrak het aan mensen die de vriendschap op de momenten dat ze hechter werd, telkens met nieuwe beschuldigingen uit elkaar trok. Hieraan mag u nog minder twijfelen dan aan enig blad van de Sibille:Ga naar voetnoot1. in alle boeken van Luther of zijn aanhangers is geen enkele syllabe te vinden die van mij is of die met mijn medeweten is geschreven. Ik sta evenmin aan zijn kant, tenzij je misschien aan iemands kant staat als je hem ontraadt door te gaan met wat hij begonnen was, en uit alle macht probeert tegen te houden dat zijn boeken gepubliceerd worden. Want als eerste van iedereen voorzag ik dat deze kwestie zou uitlopen op grote onrust onder de mensen. Noch met Luther, noch met een van zijn aanhangers heb ik heimelijk een verbond gesloten; ook heb ik niemand aangemoedigd, integendeel, iedereen die ik kon heb ik nu eens mondeling, dan weer schriftelijk geprobeerd af te houden van de gevaarlijke weg die was ingeslagen. Alleen stemde ik niet in met het voorbarige rumoer dat bepaalde lieden veroorzaakten, vooral ten overstaan van het volk, nog voordat voldoende duidelijk was welke kant Luther uit zou gaan. Niemand ontkent dat de kerkelijke tucht een heel eind is afgedreven van de evangelische zuiverheid, dat de christenen onder tal van lasten gebukt gaan en het geweten van de mensen verstrikt is geraakt in allerlei beuzelingen. Weldenkende en geleerde mensen hadden de indruk dat Luther met een remedie tegen deze kwalen zou komen. Terwijl hij overal steun kreeg, was ik de enige die opstond om hem aan te raden zijn stijl te veranderen en de zaak te behandelen met evangelische zachtmoedigheid. Niemand weet | |
[pagina 284]
| |
beter dan u hoezeer ik mij altijd heb bekommerd om de vrede en hoezeer ik oorlog haat. Als alles waar was geweest wat Luther schreef, dan nog zou zijn rebelse vrijmoedigheid me daarom geweldig tegenstaan. Ik zou zelfs liever op sommige punten ongelijk hebben dan met mijn strijd voor de waarheid zoveel onrust onder de mensen teweeg te brengen. Bij dit soort twisten blijkt soms achteraf, na het bloedvergieten, als de zaak is onderzocht, dat beide partijen dezelfde mening zijn toegedaan en er slechts om de formulering strijd is geleverd. Ik koos altijd partij voor de leer van het evangelie en Christus' glorie, ik koos partij voor de literatuur voor zover ze in dienst stond van Christus' glorie. Ik betreurde het dat al te veel waarde werd gehecht aan een theologie die om subtiliteiten draait; ik vond het erg dat de oudeGa naar voetnoot2. volledig werd afgeschaft. Daar draaide het om in mijn pennenvruchten. En ik heb geen spijt van dit uitgangspunt. Hoe kon ik van te voren weten dat er een Luther op zou staan die misbruik zou maken van mijn werk? Ze beweren namelijk dat hij bepaalde dingen uit mijn boeken heeft gehaald. Op wat voor manier kan ik bereiken dat niemand misbruik maakt van mijn werk, wanneer talloze mensen misbruik hebben gemaakt van de evangeliën? En toch, als een of andere godheid mij voorspeld had dat er een dergelijke tijd zou aanbreken, zou ik bepaalde dingen niet geschreven hebben, of niet zo geschreven hebben; niet dat het schadelijk is wat ik heb geschreven, maar niet alles kan zomaar op een willekeurig moment worden gezegd. Het ligt in mijn aard dat ik zelfs de Turken geen aanstoot wil geven, als dat had gekund. De Duitsers morren dat ik tegen Luther ben; en in uw omgeving, begrijp ik, ga ik door voor een aanhanger van hem? En zo, als een soort beweeglijke Mercurius, ben ik hier het een en daar het ander. Maar noch de listen van bepaalde lieden, noch de beloften of vijandigheden van anderen konden mij, of kunnen mij in de toekomst ooit ertoe brengen iets anders te zijn dan een christen. Vervloekt zij een ieder die behagen schept in namen die tot een scheuring kunnen leiden! Als een aanhanger van Luther iemand is die vasthoudt aan alles wat Luther heeft geschreven of zal schrijven, hoe dwaas zou ik zijn als ik voor een aanhanger van Luther wil doorgaan terwijl ik zijn boeken niet lees? Wat voor reden zou ik hebben me in zo'n gevaarlijke partij te storten? Ik moest wel lachen om die criticusGa naar voetnoot3. uit uw brief, die uit een gesprek had opgemaakt, dat Luther niets anders was dan een boerenkinkel en een domkop zonder enig verstand van theologie! Had de manGa naar voetnoot4. maar evenveel zelfbeheersing als hij | |
[pagina 285]
| |
verstand van theologie had! En hield zijn streven naar christelijke saamhorigheid maar gelijke tred met de blijken die hij gaf van zijn niet geringe kunnen op het gebied van de gewijde literatuur! Maar goed, hoe zit het intussen met het oordeel van die persoon die bij u als de deskundige bij uitstek op het gebied van de theologie wordt gezien en dat ook is? Hij heeft in het paleis publiekelijk gezegd, dat Luther Erasmus even ver achter zich laat als het gaat om kennis van de gewijde literatuur, als Erasmus de ander overtreft in welsprekendheid. En nu zien ze er geen been in mij te laten strijden met Luther, terwijl ze hiervoor zaten te zeuren dat ik niets meer was dan een schoolmeester! Maar stel dat Luther dom is. Hoe zit het dan verder? Werkelijk een briljante redenering van die persoon die, zoals u schrijft, u rustig aankeek en suggereerde dat, als Luther geen geleerd man was, zijn boeken van mij afkomstig zijn! Duitsland wemelt van welsprekende geleerden en alleen ik heb hem, op zo grote afstand, geholpen bij het schrijven! Waarom zou je op zulke domme opmerkingen reageren? - Maar het zijn vooraanstaande personen die het zeggen. - Maar stamboom noch gouden keten geeft wijsheid. Het is beter dat ze het bij de maaltijd over de jacht hebben dan over zaken die ze niet begrijpen. Luther heeft al zijn boeken ten overstaan van de keizer als de zijne erkend.Ga naar voetnoot5. Ik heb nooit iets uitgegeven wat ik niet van mijn naam voorzag. Evenmin heb ik mij ooit andermans werk toegeëigend, of mijn eigen werk voor dat van een ander laten doorgaan. Van onwelvoeglijkheid, stemmingmakerij en gevaarlijke koppigheid heb ik mij altijd onthouden. Ik heb mijn werk altijd onderworpen aan het oordeel van de kerk en graag geluisterd naar de adviezen van geleerden; ook nu ben ik bereid tot aanpassingen, als er iets is waar geleerde en ernstige mensen aanstoot aan nemen. Ik zonder enkelen uit die duidelijk blijk geven van ongebreidelde haat en een weinig zuiver oordeel. Het is nooit mijn bedoeling geweest de strijd aan te binden met de kerkelijke leiders. Als ze dingen verordenen die goed zijn voor Christus' glorie, zal ik ze graag aanvaarden. Als er iets is wat mij met recht tegenstaat, zal ik me, mits het niet ronduit goddeloos is, er niet tegen verzetten. Zij hebben hun eigen heer, voor wie zij staan of vallen.Ga naar voetnoot6. Ik ben van mening dat het geoorloofd is over de waarheid te zwijgen als er geen hoop is dat het iets zal opleveren. Zo zweeg Christus tegenover Herodes.Ga naar voetnoot7. Ook ben ik niet zo onbezonnen dat ik de strijd wil aanbinden met edicten van de machtigste vorsten, nietig wormpje dat ik ben. Als ze mij om raad vragen en ik die wat hen betreft zonder risico mag geven, zal ik in alle oprecht- | |
[pagina 286]
| |
heid raad geven, en als die raad niet verstandig is, getuigt hij in elk geval van trouw. Het is niet zonder reden dat mensen in zoveel landen zich mee hebben laten voeren en het kwaad telkens nieuwe scheuten krijgt. Misschien heeft het meer effect wanneer we verstandige artsen navolgen, die alle etter verwijderen voordat ze de wond laten dichtgaan, die alles wat de ziekte veroorzaakt uit de aderen drijven, liever dan artsen die met alle geweld koorts verdrijven die weldra terug zal komen. Als ze mij niet om raad vragen, zal ik mij stilhouden en voor zover mogelijk de zaak van het evangelie dienen; en als iets op een andere manier wordt aangepakt dan ik zou willen, zal ik bidden tot Christus dat Hij die mensen tot betere gedachten brengt. Verder schrijft u dat het in mijn macht ligt al die onrust te beteugelen. Was het maar waar wat Uwe Hoogheid beweert! Dan was die hele tragedie niet eens ontstaan! Ze roepen dat ik nu opeens geen pen heb. Integendeel, ik heb een pen, maar er zijn talloze dingen die mij het gebruik ervan ontraden. Het is heel makkelijk Luther uit te maken voor stommeling; maar de zaak van het geloof verdedigen met geschikte argumenten, vind ik in elk geval heel moeilijk. Ook zijn anderen er tot nu toe niet bijster goed in geslaagd. Toch zou ik mij met meer animo gereedmaken voor dit werk, als ik er zeker van kon zijn dat bepaalde lieden, die onder de dekmantel van het geloof opkomen voor wereldse belangen, hun overwinning zouden aanwenden ter bevordering van de christelijke godsdienst. Toch zal ik naar Bazel gaan met het idee dat ik, als het klaar is wat ik onder handen heb, iets op touw zou kunnen zetten waardoor de storm van onenigheid eerder zal gaan liggen, of dat ik in elk geval blijk zou kunnen geven van mijn intentie. Maar toch begrijp ik niet waar het goed voor is dat ik zo'n lastige taak op me neem, terwijl er geleerde, belangrijke, waardige, met het hoogste gezag beklede personen zijn, die het werk al aangevat hebben. Werkelijk een briljant thema waar die lieden mee aankomen, die zeggen: ‘Wie zwijgt, stemt toe’. Als iedereen zwijgt die niet schrijft, heerst er grote eenstemmigheid. En toch was mijn zwijgen zo, dat ik alle aanhangers van Luther tegen me in het harnas joeg. Maar om tot een afronding te komen, voortreffelijke mecenas, er is geen enkele reden om twijfels te hebben over uw vriend Erasmus; noch de vroomheid, noch de godsdienst, noch de publieke moraal, noch de algemene vrede zal schade van mijn werk ondervinden. Ik kan instaan voor mijn onschuld, maar over de tongen van de mensen heb ik geen macht. Mensen die zulke kletspraat verkopen, zullen zich tegenover God verantwoorden voor hun onbezonnenheid of boosaardigheid. Als mijn pogingen weinig goedkeuring kunnen wegdragen onder de mensen, vertrouw ik er in elk geval op dat ze Christus' goedkeuring zullen wegdragen. En als er in deze tijd weinig waardering is voor mijn werk, zal het nageslacht billijker in zijn oordeel zijn. | |
[pagina 287]
| |
Tenslotte is het niet gering, al is het van niemand anders, dan toch Christus' instemming verworven te hebben. Dit is in haast voor de vuist weg geschreven, omdat zich toevallig een bode aandiende. Een andere keer zal het verzorgder zijn. Uit Anderlecht, 1521 |
|