De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1210 Aan Richard Pace
| |
[pagina 244]
| |
gende Frankfortse beurs, onder goede voortekenen. Laat Polidoros nu maar eens die roddelaars geloven die beweren dat ik jaloers ben op zijn roem! Ik begrijp dat More het van raadsheer van de koning tot schatbewaarder heeft gebracht, een eervol ambt, bovendien met een niet te versmaden salaris. Naar ik zie gaat het hofleven hem zo goed af, dat ik medelijden met hem heb. Maar het beurt me op dat er volgens hem enige hoop is op een weerzien in augustus.Ga naar voetnoot2. Maar het is een kwelling voor me, mijn beste Pace, dat ik niets hoor over de papieren met aantekeningen die in Rome zijn achtergebleven. Laat je alsjeblieft niet door kosten ervan weerhouden ze hierheen te krijgen. Het komt niet voor jouw rekening; de onkosten zullen tot op de cent worden terugbetaald. Als alleen het tweede boek van de Antibarbari terugkomt, zal ik zonder problemen het verlies van de rest voor lief nemen.Ga naar voetnoot3. Het ga je goed. Van mijn buitenverblijf te Anderlecht, 11 juni 1521 |
|