1208 Aan Maximiliaan van Horn
Anderlecht, 31 mei 1521
Erasmus van Rotterdam groet de zeer illustere heer Maximiliaan, heer van Horn en Gaasbeek
Zeer illustere heer, de lieflijkheid van deze omgeving en de ongehoorde hoffelijkheid van de gastheerGa naar voetnoot1. geven me zoveel nieuwe kracht en weldadige rust, dat ik het gevoel heb dat ik weer helemaal opleef. Daar voegt zich nog het plezierige gezelschap van LeonardGa naar voetnoot2. bij, die werkelijk als een vader uw zoonGa naar voetnoot3. in zijn kindertijd vormt en onderwijst. Als ik de jonge leerling hoor praten denk ik er echter vaak aan dat Uwe Hoogheid mij een goed hart toedraagt: immers, hoe meer ik daardoor bij u in het krijt sta, des te minder verdien ik het. Was er maar iets waarmee ik op mijn beurt mijn dankbaarheid jegens u kon tonen! Misschien blijf ik hier drie maanden, want ik heb mijn hele bibliotheek hierheen gebracht. Als ik intussen met advies of met enige inspanning van mijn kant de studie van uw zoon kan bevorderen, zal ik geenszins de plicht van een dankbaar mens verwaarlozen. De aanleg van de jongen bevalt me zeer; toch is het van groot belang bij wie en van wie hij onderwijs krijgt. Ik wens u omstandigheden toe die beter bij uw gezindheid passen. Het ga Uwe Hoogheid goed, samen met uw zeer illustere echtgenote.Ga naar voetnoot4.
Anderlecht, de dag na Sacramentsdag, 1521
Uw Erasmus. Eigenhandig en onvoorbereid