De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 241]
| |
hecht je tegelijkertijd zoveel waarde aan dat beetje moeite waarmee ik een paar keer bijdroeg aanGa naar voetnoot1. de tweede uitgave van het Nieuwe Testament, dat je, hoewel je overeenkomstig de ruil die tussen Diomedes en Glaucus plaatsvond goud voor brons gaf,Ga naar voetnoot2. toch nog steeds meent je niet dankbaar betoond te hebben. Wat een druk legt dit op mij, nu ik op alle onderdelen bij jou in het krijt sta! Stel dat ik een schuldbekentenis moest tekenen: ik ben beslist niet in staat te betalen en zal uit eigen wil mijn bezittingen afstaan. Ik heb immers voor iets sterfelijks iets onsterfelijks, voor iets alledaags iets uitnemends, voor iets onbeduidends het grootste ontvangen. Maar wellicht mag ik dit toeschrijven aan je wellevendheid, waarin je zelfs de Gratiën overtreft. Ik zal er dan ook vrede mee hebben dat ik op dit punt ben overwonnen, aangezien ik, als één van velen, niet de strijd met jou wil of kan aanbinden als het gaat om dit soort weldaden. Toch zal ik intussen tegenover jou blijven streven naar terugbetaling door middel van mijn hoogachting, wat dat ook voorstelt. Als me dat niet lukt, aanvaard dat ik je van ganser harte toegedaan ben, aangezien de poging lof verdient. Van dit ene wil ik dat je, alsof het van de drievoetGa naar voetnoot3. komt, overtuigd bent: dat ik alles zal doen ter wille van jou, als ik daartoe tenminste ooit in staat zou zijn. Nu heb ik bij je Nieuwe TestamentGa naar voetnoot4. daartoe niet de gelegenheid. Hoe erg ik dat vind zal ik niet in een paar woorden kunnen uitdrukken. Ik heb namelijk besloten naar het buitenland te vertrekken en nu, terwijl ik bijna klaar voor de reis ben, ontvang ik je brief. Ik betreur het, en wel ten zeerste, dat je Nieuwe Verbond juist op dit moment aan ons is gestuurd, nu ik absoluut Bazel moet verlaten, of ik wil of niet. Daarom, zeer geleerde Erasmus, zou ik willen dat je me mijn noodzakelijke vertrek niet kwalijk neemt; in het andere geval, als ik in Bazel zou blijven of je brief ons eerder had bereikt, had ik bij de correctie van je boek tijdens het drukken geen steen op de andere gelaten,Ga naar voetnoot5. zodat je mijn genegenheid jegens jou had kunnen merken, waaraan beslist grote bereidwilligheid is verbonden; jij hebt met het volste recht alle vrijheid tegenover mij. Het ga je goed, Erasmus, steunpilaar van de geleerdheid en sieraad van Duitsland. | |
[pagina 242]
| |
Bonifacius is een maand geleden teruggekomen uit Avignon; hij is nu evenwel naar Freiburg vertrokken en weet niet dat je bode er is, daarom schrijft hij niets. Hij is echter met elke mogelijke eed aan jou verbonden, daar kan ik namens mijn broer in alle oprechtheid voor instaan. Mogen wij beiden, die jou ten zeerste zijn toegenegen, zeer geleerde Erasmus, bij jou aanbevolen zijn en blijven! Bazel, 30 mei 1521 Basilius Amerbach, van harte de jouwe Aan de zeer illustere en geleerde heer, de heer Erasmus van Rotterdam, zijn beroemde leraar. Leuven |
|