De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 186]
| |
1195 Aan Luigi Marliano
| |
[pagina 187]
| |
Wonderbaarlijk genoeg wordt Luther geholpen door zijn vijanden, terwijl hij op zijn beurt zijn vijanden helpt, alsof ze over en weer onder één hoedje spelen. Niemand werkt Luther meer tegen dan hij zichzelf tegenwerkt met telkens nieuwe en steeds weerzinwekkender pamfletten. Omgekeerd staan bepaalde lieden zo dom, zo dwaas, met zoveel neiging tot stemmingmakerij te schreeuwen ten overstaan van het volk, dat ze zichzelf bij iedereen gehaat maken, Luther populariteit bezorgen en de zaak van de paus benadelen, zoals slechte advocaten doorgaans hun cliënt benadelen. Ik prijs degenen die de paus van Rome steunen, die de steun krijgt van ieder vroom mens; want wie staat niet aan de kant van hem die Christus het dichtstbij navolgt en zich geheel wijdt aan het heil van de christenheid? Maar zijn verdedigers zouden mensen met meer verstand mogen zijn. Het enige wat ze willen is Luther verslinden, en het interesseert mij niet of ze hem gekookt of gebraden willen. Door mij te betrekken bij een zaak die niets met mij te maken heeft, handelen ze als goddeloze en ook kortzichtige mensen; want ze zouden Luther eerder onschadelijk maken als ik erbuiten was gelaten. Wat dit betreft mis ik tot mijn spijt in Aleandro, overigens een man begiftigd met meer dan gewone wellevendheid en uitzonderlijke geleerdheid, de wijsheid die bij zo'n riskante zaak nodig is - mits het waar is wat er over hem al dan niet in brieven beweerd wordt. Ooit gingen we zeer vertrouwelijk met elkaar om.Ga naar voetnoot3. Toen hij naar Frankrijk ging, gaf ik hem aanbevelingsbrieven mee; overal sprak ik tegenover iedereen in de meest eervolle bewoordingen over hem, ook op schrift.Ga naar voetnoot4. Ik bewonderde zijn geleerdheid, ik vond hem sympathiek, hoewel hij zo zijn eigenaardigheden heeft; de genius van de een kon het duidelijk goed vinden met die van de ander. Het behoorde tot zijn opdracht dat hij op alle mogelijke manieren zelfs de mensen naar zich toe zou trekken die tevoren tot de partij van Luther hadden behoord, en Zijne Heiligheid wilde al helemaal niet dat een onschuldig persoon verstoten zou worden. Hoewel van zichzelf niet onvriendelijk van aard is hij door bepaalde lieden die hem ophitsten in een andere richting geduwd. Maar volgens mij zou hij de zaak Luther makkelijker tot een goed einde kunnen brengen, als hij zich in zijn keuzen bij mij had aangesloten. Dan had hij als het om de vroomheid gaat een medestander gehad, en als het om de paus gaat in elk geval geen tegenstander.Ga naar voetnoot5. | |
[pagina 188]
| |
Men beweert dat Luther zich voor een groot deel op mijn boeken heeft gebaseerd. Een schaamtelozer leugen bestaat niet. Meteen het eerste artikelGa naar voetnoot6. toont al de onwaarheid aan van het evidente gezwets van die lieden. Waar geef ik aan dat al ons handelen zondig is? Om niet te spreken van talloze andere artikelen, waarvoor geen enkele parallelle plaats te vinden is, zelfs niet in wat ik voor de grap heb geschreven. Niettemin haalden ketters in vroeger tijden hun vergif uit de evangeliën en de brieven van de apostelen. Intussen praat ik alsof hij iets had geschreven wat als ketterij te beschouwen is, en hij dat uit mijn werk had gehaald. Naar men zegt ontkent hij verantwoordelijk te zijn voor sommige pamfletten. Misschien deed hij er verstandig aan door te zeggen dat hij voor geen enkel pamflet verantwoordelijk was, als hij dat tenminste aannemelijk kan maken. Maar van welke kant hij ook hulp krijgt bij het schrijven, in alle boeken die onder zijn naam circuleren staat geen lettergreep van mij. Ik zou niet aarzelen dat te zweren bij alles wat heilig is. Al heel wat jaren is uw buitengewone wijsheid mij - en anderen - welbekend, welbekend ook uw onbevooroordeelde en welwillende houding jegens mij; en iedereen kent uw gezag. Daarom zou ik u willen vragen om tegenover dit soort vileine laster mijn onschuld te bepleiten. Alles mogen ze nagaan, zelfs wat ik in de meest vertrouwelijke brieven schreef als ik mijn hart uitstortte bij vrienden, misschien (want zo ben ik nu eenmaal) openhartiger dan op bepaalde momenten goed is; zelfs wat ik er wel eens uitflap als er gedronken wordt mogen ze nagaan: ze zullen niets vinden behalve dat ik liever wilde dat Luther in de goede richting werd gebogen dan verdelgd, toen er nog hoop was dat hij tot inzicht zou komen. Ook nu zou ik liever hebben dat het conflict sluimert dan zich onder veel beroering toespitst. Ik had liever dat men het goede van het kwade scheidt, dan dat onvrede met bepaalde dingen die slecht lijken, heel goede verloren doet gaan. Ten slotte wil ik ervoor pleiten dat de Scylla van Luther op zo'n manier wordt ontweken, dat we ons niet hals over kop in de Charybdis van de andere partij storten. Als dit straf verdient, hebben ze een beklaagde die schuld bekent. Ik in elk geval heb nooit een andere bedoeling gehad dan om te doen wat goed is voor de waardigheid van de paus van Rome en van de theologen, en voor de algemene vrede binnen de christenheid. Tot nu toe heb ik geen enkel boek van Luther, hoe dun ook, volledig gelezen; geen enkele paradox van hem heb ik ooit verdedigd, zelfs niet voor de grap. De ophef die sommigen maken en die smaakt naar onwetendheid en stemmingmakerij, keur ik af, zoals ieder weldenkend mens hier doet. Ik begrijp wel waar ze op uit zijn: de ondergang van de literatuur natuurlijk en het verstevigen van hun alleenheerschappij. Kortom, ik blijf uit de buurt van Luther, maar daarmee is niet gezegd dat ik het gedrag van deze lieden kan billijken. Het zijn er maar weinigen, maar ze | |
[pagina 189]
| |
brengen onrust onder velen. Ik veroordeel hun orde niet, maar zij zelf schaden de belangen van hun orde.Ga naar voetnoot7. Ik heb mijn hart, eerwaarde vader, volledig voor u opengelegd. Als er iets in uw omgeving wordt beweerd wat strijdig is met de christelijke godsdienst, wat de algemene vrede verstoort, wat zich verzet tegen de waardigheid van de stoel van Rome, wees er absoluut zeker van dat het niet van Erasmus afkomstig is, onder welke naam het ook circuleert. Dat dit werkelijk zo is, zal de tijd, die alles aan het licht brengt,Ga naar voetnoot8. ooit een keer duidelijk maken; ook ben ik nu bereid met alle mogelijke bewijzen aan te tonen dat ik geen vingerbreedGa naar voetnoot9. wil afwijken van hen die instemmen met de algemene christelijke kerk. Ik weet dat men alles moet verdragen: dat is beter dan dat de algemene stabiliteit in de wereld verstoord wordt met alle nadelige gevolgen van dien; ik weet dat het soms van vroomheid getuigt de waarheid te verbergen en dat die niet op iedere willekeurige plaats, niet op ieder willekeurig moment, niet tegenover ieder willekeurig persoon, niet op willekeurige wijze, en niet overal volledig onthuld mag worden. Niemand met enige ontwikkeling ontgaat het dat bepaalde dingen geaccepteerd zijn - bijvoorbeeld door ongemerkte gewenning of het gefleem van moderne rechtsgeleerden of de drieste definities van scholastici of ten slotte de handigheid en trucs van vorsten - die beter afgeschaft konden worden. Maar het getuigt van christelijke wijsheid een geneesmiddel zo uit te proberen, dat het niet bij verkeerde toepassing de ziekte verergert in plaats van wegneemt en op de ziekte de dood laat volgen. Want ik zou niet graag willen beslissen of op een of andere manier de opvatting van PlatoGa naar voetnoot10. voor christenen aanvaardbaar is: hij staat de wijze wachters toe het volk om eigen bestwil met leugens om de tuin te leiden, aangezien het niet lukt met deugdelijke filosofische redeneringen de bonte menigte ervan te weerhouden dat ze afglijdt naar iets ergers. Ik heb er altijd op gelet geen onrust te veroorzaken of iets ondogmatisch te beweren. Heel wat belangrijke mensen hebben me gevraagd me aan te sluiten bij Luther; ik heb teruggeschreven dat ik bij Luther zal horen als hij aan de algemene christelijke kant staat. Ze hebben me gevraagd een richtsnoer voor het geloof te geven; ik heb teruggeschreven dat ik geen ander geloof ken dan dat van de algemene christelijke kerk.Ga naar voetnoot11. Ik heb die mensen ertoe aan- | |
[pagina 190]
| |
gespoord zich te verzoenen met de paus en heb hun bezwaren ontkracht. Ik was de eerste die zich verzette tegen Luthers pamfletten, om verschijning in druk te voorkomen.Ga naar voetnoot12. Niet lang daarna heb ik er bij hem op aangedrongen dat hij zich zou onthouden van stemmingmakerij in zijn geschriften,Ga naar voetnoot13. want ik was altijd al bang dat het zo zou aflopen. Ik zou nog verder zijn gegaan, als mij niet, naast andere dingen, een zekere schroom had weerhouden, bang als ik was dat ik misschien in een onbedacht moment in strijd met Christus' geest zou handelen. Velen werden en worden door mij ertoe aangespoord zich te onthouden van schotschriften, vooral die anoniem zijn; want daarmee hitsen ze de mensen alleen maar op, wat niet alleen de christelijke vrede geen goed doet, maar ook niet in het belang is van degene die ze denken te steunen. Ik kan waarschuwen, maar niet dwingen. De wereld wemelt van drukkerijen, wemelt van pruldichters en scribenten. De onrust die zij teweegbrengen, heb ik niet in de hand en ook is het onredelijk dat mij andermans onbezonnenheid wordt aangerekend. Wat dit laatste punt betreft ben ik minder ontevreden over HuttenGa naar voetnoot14. (ook al vind ik het heel erg dat dat talent, dat die gelukkige gave van welsprekendheid in proza en poëzie, niet voor gelukkiger onderwerpen wordt aangewend), aangezien hij nergens zijn stijl of zijn naam verbloemt en zodoende niemand anders opzadelt met boze reacties dan zichzelf. Die andere lieden verspelen hun krediet doordat ze, niet zeker van hun zaak als het ware, hun naam niet durven te vermelden; bovendien zadelen ze onschuldige mensen, en geen klein aantal, op met boze reacties. Ik zou al bij u geweest zijn, samen met de zeer doorluchtige Ferdinand, als ik met zekerheid had kunnen weten dat u nog in Worms was. Maar het is verbazingwekkend hoe onzeker hier alles is, zelfs voor de hooggeplaatsten aan het hof. Het ga u goed, sieraad van de bisschoppen en niet de geringste parel aan de kroon van het keizerlijk hof. Enige tijd geleden schreef ik een brief aan Agostino Scarpinelli.Ga naar voetnoot15. Wilt u hem alstublieft namens mij de groeten doen, evenals Severus, een bijzonder zachtmoedig man, geheel anders dan zijn naam.Ga naar voetnoot16. Leuven, 25 maart [1520] |
|