De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 183]
| |
kwaad te verduren dan een onhandige poging tot genezing te doen. Nu vrees ik dat het ons vergaat als lieden die proberen hun boeien af te werpen: als het niet gaat zoals ze hopen, krijgen ze nog zwaardere. Ongelofelijk wat een indruk Luther op het volk maakt, ja, zelfs op de allergeleerdsten. Enkele jakobijnen en karmelieten staan zo ten overstaan van het volk te schreeuwen, dat ze zichzelf niet erger voor schut kunnen zetten, de zaak van de paus geen grotere schade kunnen toebrengen en Luther niet geliefder bij de mensen kunnen maken. Wist Leo, wist Karel maar wat zich werkelijk voordoet! Hun toorn zou zich vooral op hen richten. Nu weet de paus niets behalve wat hij opmaakt uit de brieven van enkele lieden die meer hun eigen belang dan dat van hem dienen. Misschien weegt het verlies van één mens niet zwaar. Maar, als Luther iets overkomt, voorzie ik meedogenloze overwinnaars, die ons zullen opdragen dingen te geloven die zijzelf niet geloven. Mijn hemel! Wie zal later geloven dat er theologen bestonden van het soort waarvan er nu een aantal rondloopt? We moeten bidden tot Christus, dat Hijzelf zijn bruid beschermt en de vorsten heilzame besluiten ingeeft. Ik had het plan opgevat daarGa naar voetnoot1. aanwezig te zijn, maar ik werd onder meer weerhouden door een zwakke gezondheid, die niet toeliet dat ik me aan de reis en bovendien nog de veertigdaagse vasten zou wagen. Beveel me vooral aan bij de illustere hertog.Ga naar voetnoot2. Het ontgaat mij niet hoeveel ik hem verschuldigd ben. Waren alle vorsten maar zo gezind, vonden ze allemaal maar het algemeen welzijn belangrijker dan hun persoonlijke verlangens! Moge Christus je bewaren. In haast. Leuven, 13 maart 1521 Erasmus Aan Georgius Spalatinus |
|