De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 180]
| |
1192 Aan Alexander Schweiss
| |
[pagina 181]
| |
de Sint-Donaaskerk een preek van een heel uur gehouden, gericht tegen Luther en mij; want monniken hebben al drinkend de regel ingesteld dat ze mij altijd aan Luther koppelen, al heb ik geen contact met hem. Toch heeft hij niets aangetoond; hij heeft ons alleen maar uitgemaakt voor kraanvogels,Ga naar voetnoot7. ezels, beesten, domkoppen, antichristen, zelfs zo dat alle mensen van oordeel waren dat de man niet goed bij zijn hoofd was. Tijdens een andere preek beweerde hij dat er ketterijen in de boeken van Erasmus staan. Na afloop van de preek legde iemand van het stadsbestuur, een geleerd man,Ga naar voetnoot8. hem de vraag voor wat die ketterijen dan waren, waarop hij zei dat hij mijn boeken niet had gelezen. Hij wilde weliswaar de Parafrasen gaan lezen, maar was vanwege de diepzinnigheid van het Latijn bang dat ik wel eens in een of andere ketterij zou kunnen vervallen. Je hoort een bisschop praten als een schaamteloze grappenmaker. Nog dommere kletspraat verkopen de jakobijnen in Antwerpen, wat met zoveel stemmingmakerij gepaard ging, dat het allesbehalve domme stadsbestuur hen uit angst voor rellen aanspoorde Luther ten overstaan van het volk niet te prijzen en niet aan te vallen, maar het evangelie van Christus te verkondigen. Daarop verschijnt een minderbroeder ten tonele, een zeer begaafd spreker, luisterend naar de naam Matthias,Ga naar voetnoot9. die beweert: ‘Als jullie het evangelie willen horen, kunnen jullie dat horen van jullie pastoors, ook al hebben ze 's nachts omgang gehad met een prostituee.’ In Leuven zei een karmeliet, Nicolaus Egmondanus, tijdens een van de gewone colleges theologie, dat Paulus van een vervolger van de kerk een goed mens is geworden en dat we moeten bidden dat hetzelfde gebeurt bij Luther en Erasmus. Tijdens een ander college zei hij dat er ruzie was tussen Erasmus en Jacques Lefèvre, ‘geen wonder,’ zei hij, ‘ketters zijn het nooit met elkaar eens.’ En deze man is de belangrijkste theoloog van deze universiteit: iemand die zich gedraagt als een dwaas en een bezetene en ongelofelijk koppig is! Dit zijn een paar van de vele verhalen; je kunt nu wel raden hoe de andere zijn. Als Zijne HeiligheidGa naar voetnoot10. toch eens wist op wat voor manieren men hier te werk gaat! Werkelijk, de monniken behartigen niet zijn, maar hun eigen belangen. Welke behandeling Luther ook verdient, het is beslist tijd dat Karel maatregelen neemt om de rust binnen het christendom te bewaren. Dat zal het geval zijn als beide kanten absoluut stilzwijgen tegenover het volk wordt opgelegd, en Luther stopt met het schrijven van dergelijke boeken; ja, als hij | |
[pagina 182]
| |
de boeken die hij schreef zuivert van alle elementen die aanleiding tot conflicten geven. Mensen die algemene rampspoed gebruiken om aanzien te verwerven, willen liever dat er met harde hand een eind aan de kwestie wordt gemaakt. Werd er maar op de juiste manier een eind aan gemaakt tot eer van Christus! Maar niemand zou willen geloven tot aan welke streken toe Luther is binnengedrongen in de geest van tal van volken, en hoe diep hij zich heeft vastgezet, door zijn boeken die in alle talen overal verspreid zijn. Er wordt hier gefluisterd over een of ander verschrikkelijk plakkaat van Karel.Ga naar voetnoot11. Ik bid dat al het handelen van de grote vorst een zegen zal zijn voor de christenheid, maar ik ben bang dat het effect sommigen zal tegenvallen. Je zult je afvragen, mijn allerbeminnelijkste Alexander, waarom ik je dit schrijf. Om geen andere reden dan dat rampzalige onlusten worden voorkomen, die volgens mijn voorspelling niet lang op zich laten wachten, als vorsten zich liever laten leiden door de emoties van een bepaalde groep, in plaats van aandacht te hebben voor het landsbelang. Ik bemoei me niet met Luthers zaken, ook al is het belangrijk op welke wijze hij wordt gestraft: ik ben bezorgd voor de algemene vrede en, zoals je weet, in onrustige tijden staan de slechtsten er het beste voor. Ik ben de orde van de predikheren goedgezind, ik heb geen hekel aan de karmelieten. Maar van een paar van hen weet ik dat ze zo erg zijn, dat ik liever de Turk gehoorzaam dan dat ik de tirannie van die lieden onderga. Het is daarom aan de wijsheid van de paus en het inzicht van de vorsten om te voorkomen dat dergelijk volk wordt losgelaten op het lot en het leven van mensen met een goed karakter. Het ga je goed, mijn beste Alexander, en beveel mij vooral aan bij de zeer illustere graaf. Als zich een geschikte gelegenheid voordoet, wil je dan de groeten doen aan heer Floris van IJsselstein?Ga naar voetnoot12. Zijn zoonGa naar voetnoot13. bracht me gisteren een bezoek - dat doet hij geregeld, en hij kan met verbluffend gemak Homerus in het Grieks opzeggen. God beware deze jongen, die een groot sieraad voor zijn land zal zijn. Leuven, 13 maart |
|