De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1185 Aan Nicolas Bérault
| |
[pagina 172]
| |
Iedereen wist dat de kerk gebukt ging onder dwingelandij, rituelen en menselijke, uit winstbejag bedachte voorschriften. Velen wensten al een remedie of hadden daar plannen voor, maar remedies die met onvoldoende tact worden beproefd, verergeren dikwijls de zaak, zodat degenen die vruchteloos proberen het juk af te werpen, aan een nog grimmiger slavernij worden onderworpen. Had de man zich maar liever nergens mee bemoeid of anders de zaak rustiger en met meer omzichtigheid aangepakt! Om Luther geef ik niets, ik werk voor Christus' glorie; want ik ken bepaalde mensen die zich zozeer opmaken voor de strijd dat als zij het pleit winnen, er niets anders opzit dan een graflied te schrijven voor de leer van het evangelie. Het ga u goed, zeergeleerde Bérault. Breng mijn groeten over aan onze gezamenlijke beschermheren, Ruzé en Deloynes; aan Budé heb ik al geschreven. En doe namens mij de hartelijke groeten aan Herman van Friesland, een uiterst veelbelovende jongeman. Leuven, 16 februari 1521 |
|