De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdErasmus van Rotterdam groet de hoogwaardige heer Silvestro, bisschop van Worcester, ambassadeur van zijne majesteit de koning van Engeland bij Zijne Heiligheid Leo XUw vroomheid en uw uitzonderlijke verdiensten voor de schone letteren, hooggeachte bisschop, rechtvaardigen dat iedereen die de pen hanteert, uw naam aanbeveelt bij het nageslacht, niet omdat u in uw bescheidenheid gesteld bent op menselijke lofprijzingen, maar om velen ertoe aan te zetten zich op de eerzame studie toe te leggen indien zij zien dat voortreffelijke mannen met grote verdiensten voor de christelijke gemeenschap de roem die ze niet eens nastreven, maar daarom des te meer verdienen, niet mislopen. De diensten die u mij heeft bewezen, rechtvaardigden dat op geen en- | |
[pagina 163]
| |
kele bladzijde in mijn boeken de naam Silvestro zou ontbreken, maar tot dusver lukte het mij beter te wensen uwe hoogwaardigheid mijn dankbaarheid te betonen dan dit te doen. Liever had ik hiermee nog even gewacht, om u het volle pond te kunnen geven. Maar nu ik bemerk dat ik van dag tot dag door een grotere massa werk word overladen en ik, naar het woord van Varro, iedere dag meer tot een luchtbel word,Ga naar voetnoot1. leek het mij goed dit werkje aan u op te dragen, niet om met dit gebaar mijn schuld te delgen, maar om te erkennen dat ik op zoveel gronden verplichtingen aan u heb dat ik niet de hoop koester deze ooit te kunnen voldoen. Maar als mij tijd van leven wordt gegund en de gelegenheid zich voordoet, zal ik niettemin een poging doen, niet om mijn naam uit uw kasboek te laten verdwijnen - dit verlang ik geenszins, want ik sta bij niemand liever in het krijt dan bij u - maar om te voorkomen dat ik als ondankbaar word nagewezen. Ik stuur u bij deze een PaulusGa naar voetnoot2. die met mijn hulp geleerd heeft uitvoeriger en duidelijker te spreken en wel in het Latijn. Niet omdat ik vind dat er aan zijn welsprekendheid iets zou mankeren, maar omdat onze traagheid zijn hoge vlucht niet kon volgen. Ik elk geval heb ik bereikt dat hij vaker ter hand wordt genomen dan vroeger gebruikelijk was. Tevoren werd hij nauwelijks begrepen door geleerden die zich moeizaam op hem toelegden, nu wordt hij zelfs begrepen door matig ontwikkelde lezers, vooropgesteld dat zij het Latijn enigszins beheersen. Als hiervoor geen lof toekomt aan mijn talent en mijn geleerdheid, dan toch wel, tot op zekere hoogte, aan mijn nijvere arbeid. In de tijd dat ik met mijn werk anderen het werk bespaarde, had ik kunnen luieren, slapen en drinken, mijn fortuin kunnen najagen of ander vertier kunnen zoeken. Sommigen besteden hieraan al hun tijd, uitgezonderd de uren waarin zij afgeven op andermans werk. Met de klassieke talen en schone letteren is het bijna zover gekomen dat je mag hopen dat ze in veiligheid zijn, ofschoon zelfs nu de voorvechters van de vroegere onwetendheid verbeten tegenstand bieden. Kon dezelfde hoop maar worden gekoesterd voor het herstel van de evangelische leer in zijn oorspronkelijke zuiverheid en eenvoud! Maar op dit gebied woedt nog een felle strijd. Toch is er gerede hoop op een overwinning als Christus behulpzaam is door tussenkomst van u en mensen zoals u. Dat zal hij ook zijn als wij zijn zaak oprecht behartigen. Beide doeleinden worden in hoge mate bevorderd als Leo, de eerste bisschop van onze godsdienst, zich voortdurend inspant voor de roem van degene wiens plaats hij bekleedt. Het ga u goed, doorluchtigste onder de bisschoppen. Leuven, 17 januari 1520 |
|