le tijd geschikter en geen zaak was ooit rechtvaardiger. Voor deze loffelijke taak, waarmee vroeger en nu velen als vrome en geleerde mannen roem hebben vergaard, is naar ons oordeel, gebaseerd op uw geleerdheid, niemand geschikter dan u. Wat die mannen betreft, was het God die hen riep; wat u betreft moet dit aan uw eigen inzicht worden overgelaten. Van onze kant zijn wij dankzij Gods hulp en ons geduld bestand tegen hoon en beledigingen van oproerige lieden, maar wel bedrukt het ons dat samen met het onkruid ook een groot deel van de goede oogst zijn verderf tegemoet gaat, en elk verlies dat de ons toevertrouwde kudde lijdt, treft ons deerlijk. Hoe zouden wij immers geen verdriet kunnen hebben van het ongeluk dat goede mensen treft die tot dwaling worden verleid, terwijl wij zelfs de redding wensen van degenen die de dwalingen en het ongeloof bewerkstelligen? Maar God zal ons niet verlaten en wij zullen evenmin verzaken aan onze taken en plichten.
Wat uw brief betreft, wij zijn inmiddels niet alleen overtuigd van uw voortreffelijke gezindheid, maar wij zullen tevens uw komst naar onze stad, wanneer die ook mag plaatsvinden, met vreugde en dankbaarheid begroeten.
Gegeven te Rome, 15 januari 1521, in het achtste jaar van ons pontificaat Jacopo Sadoleto