De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1159 Aan Riccardo Sbruglio
| |
[pagina 96]
| |
Maar, let op, mijn beste Sbruglio, blijf houden van uw vriend Erasmus, zo buitensporig als u maar wilt, op voorwaarde wél dat u daarmee wat kariger te koop loopt. U kent toch dat oude spreekwoord van de rechtsgeleerden: ‘Niet alles, niet overal en ook niet van iedereen’.Ga naar voetnoot2. Zo aangenaam als het is dat je wordt geprezen door een voortreffelijk heer, zo weinig nut heeft het aan werkelijk iedereen luid te verkondigen wat uw genegenheid voor mij u ingeeft, om het er maar niet over te hebben dat bepaalde dingen mij niet toekomen. Van iemand die mij ontzegt wat er wel is, heb ik minder last dan van iemand die mij bedenkt met iets waarover ik niet beschik. Maar u, zo vaak als u, door de horzel van uw genegenheid gestoken, luidkeels tekeergaat en met ieder beschikbaar wapen tegen hen vecht die Erasmus minder hoog aanslaan dan uw genegenheid voor mij zou wensen, wat bereikt u nu anders dan dat u hen prikkelt om nog ongunstiger over mij gaan spreken en mij met hun antipathie opknapt, die dan misschien voor een niet onbelangrijk deel ook haar weerslag op u heeft? Zoals ik echter al lang aan afbrekende kritiek ben gewend, zolang heb ik ook al genoeg van complimenten en eerbewijzen. Terwijl ik er eerlijk voor uitkom dat ik niets weet, doe ik wat ik kan. Al bereik ik niet wat ik nastreef, toch wordt gewoonlijk bij eervolle en moeilijke zaken in ieder geval de poging geprezen. Als ik ergens uitglijd, troost ik me met: ik ben een mens en dat gebrek heb ik met iedereen gemeen. Als iemand mij voorbijstreeft, wens ik de wetenschap die in het belang van het algemeen is, daarmee geluk. Ik voel me niet tekortgedaan indien, aangezien ikzelf velen ben voorbijgestreefd, iemand opduikt die op zijn beurt mij voorbijloopt. Als ik beweer dat ik alles weet, word ik daarom geen haarGa naar voetnoot3. geleerder en ik ben ook niet minder geleerd als ik met Socrates ervoor uitkom dat ik helemaal niets weet.Ga naar voetnoot4. Trouwens, hoe weinig inzicht ligt überhaupt besloten in al onze kennis! Want over mijn kennis zal ik het maar niet hebben. Wat mij betreft, mijn rol is zo goed als uitgespeeld. Rest mij nog te zeggen: het ga jullie goed en nu graag: applaus!Ga naar voetnoot5. Ik ben blij dat er links en rechts | |
[pagina 97]
| |
mannen te voorschijn komen die mijn renommée, als er tenminste zoiets als mijn renommée bestaat, gaan overschaduwen. Ik wens hun daarbij allemaal zeer veel succes, maar u, mijn uiterst vriendelijke Sbruglio, in de eerste plaats. Het is te hopen dat onze keizer u in zijn goedgunstigheid rijkelijk beloont. Het ga u goed. Keulen, 13 november 1520 |
|