De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1141 Aan Gerard Geldenhouwer
| |
[pagina 56]
| |
schone letteren over de gehele linie onderuitgehaald hebben. Nu vallen zij opnieuw Reuchlin aan, uitsluitend uit haat jegens Luther. Tegen mijn advies in heeft Luther Reuchlins naam verbonden met zijn eigen zaak, waardoor hij hem in opspraak bracht en zichzelf volstrekt geen dienst bewees. Eck ging in debat;Ga naar voetnoot4. Hoogstraten had ik weet niet wat voor sluitredenen in het vooruitzicht gesteld waarvoor iedereen zou moeten zwichten. De Leuvenaren debatteerden en stelden een verklaring op.Ga naar voetnoot5. Het wachten was op het oordeel van de Parijse universiteitGa naar voetnoot6. en, zie daar, plotseling lijkt de kwestie in een bul en rook op te gaan.Ga naar voetnoot7. Er is een huiveringwekkende bul geproduceerd, maar de paus heeft verboden die te publiceren. Ik ben bang dat de zaak uitloopt op een geweldige opschudding. Degenen die de paus dit aanraden, geven hem naar mijn mening een advies waarvan ik de vroomheid in het midden laat, maar dat in elk geval riskant is. In het begin is de kwestie ontsproten aan uiterst slechte bronnen en daarna als gevolg van een onvoorstelbaar slecht beleid uitgegroeid tot de huidige omvang. In het begin ontstond dit drama uit afkeer van de schone letteren en de stompzinnigheid van monniken. Vervolgens ontwikkelde het zich onder geweldige ruzies en boosaardige kuiperijen tot de idioterie van dit moment. Waarop zij uit zijn, is overduidelijk. Natuurlijk willen zij, als zij de letteren, die zij niet beheersen, eenmaal ten val hebben gebracht, het met al hun barbaarsheid ongestraft voor het zeggen hebben. Ik voor mij bemoei me niet met dit drama. Overigens staat er een bisschopszetel voor me klaar, als ik de pen tegen Luther zou willen opnemen. Het doet me verdriet dat de leer van het evangelie zo onderdrukt wordt en dat tegen ons slechts dwang wordt uitgeoefend, dat wij niet onderricht worden; en dat wat ze wel onderrichten strijdt met zowel de Heilige Schrift als het gezond verstand. Het ga je goed, beste vriend Gerard, en schrijf me eens hoe je het maakt. Leuven, 9 september 1520 |
|