De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1140 Aan Maarten Lips
| |
[pagina 55]
| |
lijk. Ik ben ook niet zo'n lichtgeraakt persoontje dat ik me door zulke standjes beledigd voel. Als ik hem nog niet tevreden heb gesteld, ik ben nu eenmaal niet zo fortuinlijk dat ik iedereen tevreden kan stellen. Die passage vroeg er niet om dat ik de lof van Augustinus ging zingen. En ik wil liever dat sommige mensen denken dat ik wat minder gunstig over Augustinus denk, dan dat ik die mensen ervan overtuig dat ik veel gunstiger over Augustinus denk dan zij menen. De prior was daarbij van de beste bedoelingen bezield, want hij nam het op voor de stichter van zijn orde. Op dezelfde manier is in de ogen van de dominicanen niemand complimenteus genoeg over Thomas. Hoe dat zij, ik heb zoveel bewonderaars en zoveel tegenstanders dat ik praktisch geen tijd heb om me druk te maken over deze of gene. Lee heeft zijn zaak uitstekend geregeld en is al vertrokken, ik denk naar Engeland. Het ga u goed. |
|