De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1136 Aan Leontius
| |
[pagina 46]
| |
worden er geen monumenten onthuld, tenzij na hun dood, zoals het gezegde luidt.Ga naar voetnoot2. Dus zult u naar mijn mening meer bereiken als u de moeite die u verdoet door met uw, wellicht onverbeterlijke, tegenstanders, te ruziën, besteedde aan het onderricht van veelbelovende jongens en jongemannen. De schone letteren zullen meer succes hebben wanneer zij op kousenvoeten hun entree maken dan wanneer zij stampvoetend binnenvallen, en makkelijker wortel schieten indien zij binnenkomen als beleefde gasten dan wanneer zij binnendringen als vijanden. Ik zal daartoe naar vermogen bijdragen, kosteloos en graag, maar komt er iemand die dat beter doet, dan maak ik zonder enig bezwaar voor hem plaats. Maar met schreeuwerige praatjesmakers ga ik, tenzij ik daartoe word gedwongen, niet in debat; sterker nog, zelfs gedwongen nog niet. Voor het overige is er over het leven dat ik leid, niets bijzonders te vertellen behalve dat ik denk dat het lot niemand zo ononderbroken vijandig gezind is als mij. Dus, als u naar mij luistert, dan gaat u op zoek naar een ander onderwerp, beter gezegd, neemt u ieder ander onderwerp eerder dan dit. Het ga u goed. Brussel, 1520 |
|