De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 8. Brieven 1122-1251
(2011)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1124 Aan Konrad von Thüngen
| |
[pagina 16]
| |
onenigheid zou zijn of deze in ieder geval beschaafder zou verlopen. Als de traditionele studies met de huidige moderne in een goede verstandhouding met elkaar zouden opgroeien, zouden beide elkaar vooruit kunnen helpen. Nu gedragen beide zich zo, dat de ene partij de andere regelrecht te gronde richt, met als resultaat dat het beide slecht gaat. Achterlijke strijdkrachten hebben samengezworen om de ondergang van onze voortreffelijke studies te bewerken. De deugnieten zijn in de meerderheid, maar de goede zaak is aan de winnende hand. En toch bestaat het risico dat naar het woord van LiviusGa naar voetnoot2. die meerderheid de partij die wél deugt, verslaat, indien wij niet door u en uws gelijken worden gesteund. Ik dank u voor uw vrijgevigheid, niet alleen uit hoofde van het algemeen belang van onze studiën, maar ook privé, uit eigen hoofde, omdat u dankzij een soort vriendschappelijke oprechtheid niet neerkijkt op mijn werken, hoe onbeduidend die ook zijn. Als in dit volstrekt voor de vuist weg geschreven briefje u iets niet mocht aanstaan, schrijft u dat dan op het conto van Draconites. Een jongeman die geschikter is, heb ik nog niet ontmoet, maar evenmin iemand die vasthoudender is. Moge de almachtige Christus Uwe Hoogheid tot in lengte van jaren ongedeerd en in groot aanzien voor ons bewaren. |
|