De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7. Brieven 993-1121
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdErasmus aan iemand die zijn tong niet in bedwang heeft, gegroetAls jij jezelf niet zo openlijk had blootgegeven, zou ik nooit zo negatief over je hebben gedacht. Ik heb je al zo dikwijls uitgelegd wat het geval was: dat ik de zaak niet in mijn macht had en dat deze al een wending had genomen toen je mij over de leeropdracht sprak. Maar stel (wat niet zo is) dat de executeurs-testamentair mij de hele zaak hadden toevertrouwd en dat ik aan | |
[pagina 159]
| |
Goclenius de voorkeur had gegeven boven jou als de meest geschikte kandidaat: waarom was het dan nodig zo tegen mij tekeer te gaan, alsof ik je grootvader met een mes had gekeeld? Niet dat het mij zoveel doet, maar ik vind het wel spijtig voor jou. Als er enige hoop was geweest, zou ik mijn plicht niet hebben verzaakt. Ik wist dat de executeurs jou allerminst genegen waren, zelfs als je uit eigen zak twaalf pond op tafel had gelegd. Ik wilde je dat niet vertellen, want waarvoor was dat nodig? Geloof me, door je onbeschaamdheid heb je al velen tegen je ingenomen; mensen willen worden verleid en niet worden gedwongen. Ongetwijfeld is het vanwege deze manier van doen dat de abtGa naar voetnoot1. zo weinig met je opheeft. Ik geloof niet dat ik tot dusver iets in je nadeel heb gedaan, al heb ik je evenmin enig voordeel bezorgd. Ook nu nog raad ik je aan in het vervolg gezonder te oordelen, en dat in je eigen belang. Er is immers maar zeer weinig waardoor je mij kunt schaden. Het ga je goed. Antwerpen, daags voor Onbevlekte Ontvangenis, [1518] |
|