978 Aan Georgius Spalatinus
Leuven, 29 mei 1519
De uitnemende theoloog Georgius Spalatinus, kapelaan van de zeer illustere hertog van Saksen, wordt gegroet door Erasmus van Rotterdam
Mij is tot nu toe geen briefGa naar voetnoot1. van jou overhandigd, niet van jou en niet uit naam van de zeer illustere hertog, en daarom enkele dingenGa naar voetnoot2. als er geen misdrijf had plaatsgevonden. Je weet hoe groot de afstand is die ons scheidt, en de vijanden van de hogere studie zijn gespitst op het onderscheppen van brieven, precies als in oorlogstijd; daarom moet er extra op gelet worden dat brieven niet zomaar aan iemand worden toevertrouwd. Ik was heel blij met de munt, die bij mij een levensecht beeld van de voortreffelijke hertog opriep. De zeer eerwaarde bisschop en vorst van LuikGa naar voetnoot3. wenste zijn brief te zien; die heb ik hem samen met de munt gestuurd, maar daarna was het niet mogelijk de man te ontmoeten. Al de sympathie, de vrijgevigheid, de hulp van de kant van de zeer illustere hertog, met als doel het bevorderen van de hoogste studie, beschouw ik als speciaal aan mij bewezen diensten. Ik heb niets in Jonas kunnen waarnemen wat me niet buitengewoon behaagde. Ik verzeker je, wat ik zag was een uitverkoren werktuig om de glorie van Christus in het licht te stellen temidden van de dichte duisternis van deze tijden. De gaven van zijn collega Schalbe leert men beter kennen uit wat hij schrijft dan wat hij zegt. Vanaf nu zal Georgius Spalatinus niet alleen op mijn lijst