975 Aan Antoine Papin
Leuven, [eind mei] 1519
Erasmus van Rotterdam groet de eerwaarde vader Antoine Papin, abt van Gembloux
Uit de catalogus van uw bibliotheek, waarover ik al een tijd geleden de beschikking kreeg, begrijp ik dat er bij u twee zeer oude handgeschreven boekwerken zijn met de werken van de heilige Cyprianus. Ik popel werkelijk van verlangen deze auteur aan de wereld toe te vertrouwen, gereinigd van fouten, en ook gescheiden van de werken die ten onrechte aan hem worden toegeschreven.Ga naar voetnoot1. Onder hen die in het Latijn schreven, is er bij mijn weten niemand anders die zo dicht de kracht van de apostelen benaderde. Overal merk je dat een herder aan het woord is en iemand die voorbestemd was voor het martelaarschap. En wij theologen laten toe dat dergelijke mannen in het vergeetboek raken, om ons des te meer te vergapen aan de geesteloze onzin van latere schrijvers! Er is voor mij echter geen twijfel mogelijk of Uwe Eerwaardigheid, met zoveel aandacht voor de ware godsdienst, is een voorstander van de vrome studie en van Cyprianus, een voorbeeld van vroomheid. Ik vraag dit dienstbewijs niet zonder tegenprestatie. Cyprianus zal bij u terugkeren, en met flinke rente; intussen zal ik ook niet toelaten dat het nageslacht onkundig blijft aan wie zij die weldaad grotendeels te danken heeft. Ik ben u allang iets verschuldigd voor het sturen van de wildschotel, maar zal u nog veel meer verschuldigd zijn voor het sturen van Cyprianus. Het ga u goed, eerwaarde vader, samen met de heilige gemeenschap van uw broeders; dat ik in hun meest zuivere gebeden bij Christus aanbevolen mag worden.
Leuven, [1 juni] 1519