973 Aan Richard Foxe
Antwerpen, 25 mei 1519
De zeer eerwaarde vader Richard, bisschop van Winchester, wordt hartelijk gegroet door Erasmus
Zeer eerwaarde bisschop, als er ooit een moment was dat u behagen schepte in mijn gevoelens van genegenheid jegens u, vraag ik alleen dit als beloning: dat u niet zo maar geloof hecht aan alle laster met betrekking tot mij, waar het nu overal van wemelt als gevolg van een soort besmettelijke ziekte. Als Edward Lee met argumenten aantoont dat zijn oordeel beter is dan dat van mij, zal hij nooit mijn gevoelens kwetsen. Maar dat hij hier en in zijn eigen land, op papier en in gesprekken, door toedoen van hemzelf en van zijn medestanders, het overal laat gonzen van boze geruchten, daarmee doet hij ook zijn eigen reputatie te kort. Al een hele tijd spreidt hij openlijk een uiterst vijandige houding tentoon, en dat zonder ooit in woord of daad door mij te zijn uitgedaagd. Hij is nog jong, vol vurig verlangen naar roem, maar het was beter die onder gunstiger voortekens na te jagen. Ik ken uw wijsheid, die niet snel oordeelt, vooral niet als het een ongunstig oordeel zou zijn. De tijd zal alles aan het licht brengen. De waarheid kan in moeilijkheden raken, ze kan niet overwonnen worden. Als u met uw gezag Lee aanraadt zich óf in het