De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd970 Aan Jacopo Bannisio
| |
[pagina 311]
| |
achter hoe dat moet. De zeer illustere vorst Ferdinand, een jong iemand die - ik verzeker je - voorbestemd is voor elke vorm van deugdzaamheid, is me genegen en schept genoegen in mijn boekjes. Zoals ik van anderen hoorde en hij me ook zelf vertelde, leest hij voortdurend in het boekje over de vorst.Ga naar voetnoot4. Men heeft pogingen gedaan hem mij als leraar te geven en hij schijnt dat ook zelf graag te willen; maar verschillende dingen weerhouden me ervan me aan het hof te binden, vooral mijn gezondheid, die zo zwak is dat ik er al gauw last van krijg als ik er niet naar eigen goeddunken mee omga. Als ik dood ben heeft zelfs de vorst niets meer aan mij, terwijl ik nu in elk geval met mijn pen van nut ben. Er verscheen een parafrase op de twee brieven aan de Corinthiërs, en ook op de brief aan de Galaten. In dit geval word ik dan toch door iedereen gewaardeerd, geleerd en ongeleerd. Als zich een keer een gelegenheid voordoet, moet je me aanbevelen bij de zeer illustere hertog Frederik van Saksen; ik heb hem pas geleden een brief geschreven,Ga naar voetnoot5. ik denk dat die wel bezorgd is. Het ga je goed, uitzonderlijk beschermheer. Mocht het gebeuren dat je brenger dezes, Richard Pace,Ga naar voetnoot6. gezant van de Engelse koning, ontmoet, zorg ervoor dat je de man nader leert kennen: niets zo zuiver als zijn karakter. Hij is volkomen vertrouwd met de literatuur in beide talen; overeenkomstig zijn kwaliteiten is hij zeer geliefd bij de koning en de kardinalen, ja, zelfs de paus van Rome. Nogmaals, het ga je goed. Brussel, 21 mei 1519 |
|