De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 265]
| |
953 Van Johannes Fabri
| |
[pagina 266]
| |
Duitsland de resultaten van jouw doorwaakte nachten, afbeeldingen van je geest, bekijken en lezen. Zij hebben op het gebied van welsprekendheid, geleerdheid en vroomheid zoveel vorderingen gemaakt, dat ze jou, hun leermeester, aan wie ze alles te danken hebben, weldra tot grote eer zullen strekken. Ontelbaren hebben onder jouw leiding het vuil van de vroegere onwetendheid afgewist en haasten zich met lange marsen naar een verstandiger leven, niet alleen jongeren, wat mij niet zo verbaast, maar ook hoogbejaarden: zij verklaren onder die zo machtige bevelhebber van de literatuur als op een teken alle barbarij de oorlog en hopen bovendien op de overwinning. Want de kracht van je welsprekendheid is zo groot dat je als verloren beschouwde barbaren voor je mening wist te winnen. Weliswaar laat beginnen ze toch nog, op de manier van de Trojanen,Ga naar voetnoot2. en besteden ze kostbare uren, die ze daarvoor in misplaatste beuzelingen stopten, aan de ware literatuur en de ware filosofie. Waarom zou ik het over mezelf hebben? Je hebt me persoonlijk in vroeger jaren,Ga naar voetnoot3. in allerverrukkelijkste gesprekken, zo meegesleept en omgevormd, dat je me bijna tot een ander persoon maakte. Want hoewel ik me in het verleden overgaf aan weinig zinvol onderwijs en, jong als ik was, al te vasthoudend de nieuwere theologie aanhing, wist jij met jouw meeslepende overtuigingskracht te bereiken dat ik vervolgens in geen enkele lectuur zoveel genoegen schepte als in de echte theologie. Daarom, Erasmus, toonbeeld van zachtmoedigheid, moet je het niet erg vinden, dat Beatus Rhenanus, een man die opvalt door de zuiverheid van zijn geleerdheid en levenswijze, onlangs je handleiding voor de ware theologieGa naar voetnoot4. aan mij heeft opgedragen. Immers, hoewel de opdracht van zo'n opmerkelijk werk iets is waar vooral de meest gerespecteerde en geleerdste personen op alle mogelijke manieren naar moeten streven, hoef je je toch niet helemaal te schamen voor zijn initiatief, omdat je niet alleen mij, maar ook heel wat anderen enthousiast hebt gemaakt voor de oude theologie. Zo duidelijk immers toont dat volmaakte boekje je kennis op het gebied van de Heilige Schrift en de scherpte van je verstand, dat je zelfs heel wat barbaren, die tevoren uitgesproken vijanden van een fijnzinniger theologie waren, met dit werkje tevreden stelde en tot je vrienden maakte. Ik kijk met meer verlangen uit naar het Nieuwe Testament, door jou on- | |
[pagina 267]
| |
getwijfeld op indrukwekkende wijze weer verrijkt, dan een moeder naar de terugkeer van haar geliefde zoon uit een vreemd land. Ieder moment namelijk dat ik overhoud naast de werkzaamheden van mijn drukke ambt, besteed ik aan het tien keer opnieuw doorlezen van je boeken. Ik zou heel graag willen weten waar onze vriend Pace, door de natuur met gulle hand overladen met goede dingen van buitenaf en van lichaam en geest,Ga naar voetnoot5. zich bevindt en wat hij doet; ik schepte zeer veel genoegen in het buitengewoon prettige contact met hem. Jij, allervriendelijkste Erasmus, moet niet boos worden op je Fabri; immers, het was uit bewondering en genegenheid voor jou dat ik niet schroomde je bij je bezigheden te storen. Hoewel ik je brieven als kostbare geschenken verwelkom, heb je, zolang je me maar genegen blijft, toestemming van mij om niet alleen mijn brief onbeantwoord te laten, maar hem zelfs ongelezen te laten, als dat zo uitkomt. Het ga je goed, vorst van de theologen en alle geleerdheid. Uit Konstanz, 26 april. In het jaar 1519 van onze verlossing |
|