De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd951 Aan Ulrich von Hutten
| |
[pagina 261]
| |
genoeg gelukwensen met zo'n mecenas. Verder, het aan hem opgedragen boekjeGa naar voetnoot3. verstuurde ik al een hele tijd geleden op mijn kosten, met behulp van een jongeman, samen met een brief aan jou, tegelijk ook met de voorrede die ik Wolfgang Angst zond.Ga naar voetnoot4. Hij kwam tot aan Bazel, zoals ik opmaak uit een brief van Rhenanus; wat hij in Mainz deed, weet ik niet. Het zou me verbazen als hij zijn opdrachten niet uitvoerde, want ik had een lijst meegegeven met de dingen waar hij aan moest denken. Vooraan het boekje voegde ik de geleerde en goed geschreven brief van de aartsbisschop toe,Ga naar voetnoot5. niet zozeer om de aandacht te vestigen op dit teken van zijn goede gezindheid jegens mij, als wel om anderen enthousiast te maken voor de literatuur met het voorbeeld van zo'n groot vorst. Ik denk dat het heeft gebaat, want de illustere jongeman Guillaume de Croy, hertog en bisschop van Kamerijk, aartsbisschop van Toledo, daarnaast nog kardinaal, hoewel toch al duidelijk geneigd tot de hogere studie, lijkt toch door het lezen van de brief van de bisschop van Mainz nog een extra impuls gekregen te hebben. Heel wat keren nam ik je Aula (Het hof) ter hand, maar tot nu toe was er steeds iets te doen waardoor ik het weg moest leggen, juist als ik het wilde gaan lezen. Wat ik ervan las, viel zeer in de smaak - wat van Hutten valt immers niet in de smaak? Door de zorg van ik weet niet wie werden Febris (De koorts) en Phalarismus (Phalarisme) opnieuw gedrukt. Maar de verspreiding van de Febris werd in Leuven verboden, omdat het onverhuld enkele halfgoden leek aan te vallen; verder valt het bij iedereen zeer in de smaak. Aangezien Phalarismus één geheel vormde met Febris, is het tegelijk met Febris in de ban, maar alleen in Leuven; verder strekt zich immers de tirannie van deze universiteit niet uit. Ze waren van plan ook de redevoeringGa naar voetnoot6. te drukken, maar ze stellen het uit zonder dat ik goed weet wat daar achter zit. Maar wat hoor ik? Hutten gaat in volle wapenrusting strijden aan het front? Het is voor mij volkomen duidelijk dat je voor de strijd geboren bent, aangezien je niet alleen met de pen en de tong, maar ook met de wapens van Mars vecht. Het stelt trouwens niets voor dat je nu tussen zo velen tegen één durft te vechten, omdat je ooit in Bologna in je eentje zo velen versloeg.Ga naar voetnoot7. Ik prijs je moed, maar als ik je een goede raad mag geven, bewaar Hutten voor de Muzen. Want waar halen we zo'n talent vandaan als jou iets overkomt? - wat de goden mogen verhoeden! Maar je weet hoe wispelturig Mars is, en | |
[pagina 262]
| |
dat hij fijnzinnige geesten niet echt welgezind is, aangezien hij de domste is van alle goden. Ik hoop dat het goed mag gaan. Maar mocht er toch iets gebeuren, dan heb je met je werken voor jezelf een monument opgericht duurzamer dan brons.Ga naar voetnoot8. Toch zal ook ik mijn plicht niet verzaken. Want als de werken van Erasmus enig gewicht zullen hebben, ‘zal geen dag ons ooit wissen uit het geheugen van toekomstige geslachten’.Ga naar voetnoot9. Je Triumphus heb ik nog niet gezien. Het deed me genoegen dat ze het op mijn advies zo lang hebben achtergehouden;Ga naar voetnoot10. ongetwijfeld hebben ze ook het hele betoog gematigd. De ruzies houden maar niet op. Ook al win ik het op alle andere punten, als het gaat om kleingeestige vitterijen, leugens en beschimpingen word ik ruimschoots overtroffen. Ik kan niet anders dan openhartig toegeven wat maar al te waar is. Maar het is beter uit eigen beweging toe te geven op dat gebied verslagen te zijnGa naar voetnoot11. dan tot je schande te blijven vechten. Want we moeten niet alleen afwegen wat hun toekomt tegen wie we schrijven, maar ook wat gepast is voor ons, die schrijven. Het is soms prijzenswaardiger winnaar te zijn op het punt van gematigdheid dan je zaak te winnen; ook vind ik andere dingen belangrijker om te doen. Ik besteed liever een hele maand aan de uitleg van Paulus of het evangelie dan dat ik een dag verbeuzel met dergelijke ruzies. Het ga je goed, dierbaarste onder de mensen. Leuven, 23 april 1519 |
|