De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 6. Brieven 842-992
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd947 Aan Philippus Melanchthon
| |
[pagina 248]
| |
Het valt niet uit te drukken hoezeer de hymne in de smaak viel waarin je de engelen verheerlijkt, alsof Orpheus uit de Oudheid weer terug is. Ik las ook de voorrede waarin je de geleerdheid uit de Oudheid prijst, op krachtige wijze en met grote gedrevenheid, zoals het hoort bij iemand die nog jong is, en een Duitser. Maar als Erasmus je een raad mag geven, ik heb liever dat je meer tijd besteedt aan het behoud van de literatuur dan aan het vervolgen van haar vijanden. Zij verdienen het weliswaar door alle geleerden met alle mogelijke beschimpingen gehekeld te worden, maar op de eerste manier zullen we, als ik me niet vergis, meer vooruitgang boeken. Bovendien moeten we ons in de strijd niet alleen in welsprekendheid hun meerderen betonen, maar ook in gematigdheid en mildheid van karakter. Iedereen bij ons prijst de levenswandel van Maarten Luther, maar over zijn leer lopen de meningen uiteen. Ikzelf heb zijn boeken nog niet gelezen. Hij vroeg terecht aandacht voor sommige dingen, hopelijk even succesvol als vrijmoedig! Ik schreef over hem aan de illustere hertog Frederik, tegelijk popelend van verlangen te weten wat hij vond van de Levens van de keizers die ik aan hem had opgedragen. Het ga je goed, zeer geleerde Melanchthon, en zet al je krachten in om de hoge verwachtingen die je in Duitsland omtrent je talent en je vroomheid hebt gewekt, niet alleen te evenaren, maar zelfs te overtreffen. Leuven, 22 april 1519 Span je niet al te zeer in bij de studie,Ga naar voetnoot2. dan kun je lang tot steun zijn van de literatuur; want ik hoor dat je niet bepaald een ijzeren gestel heb. Ten slotte, alleen hierom al mag je je leven niet riskeren, dat je die barbaren geen plezier doet. Nogmaals, het ga je goed. |
|